Ondernemers

Circulair ondernemen draait niet om verkopen, en juist dat maakt het ingewikkeld

Dit artikel verscheen in dagblad Trouw.

Wasmachines, fietsen, kleding; op steeds meer producten kun je tegenwoordig een abonnement nemen, in plaats van ze te kopen. Bedrijven willen zo bijdragen aan een circulaire economie. Maar geld verdienen blijkt nog lastig.

Een wasmachine huren? Of een spijkerbroek? Het kan. Er zijn bedrijven die proberen de zuinige omgang met grondstoffen in hun bedrijfsmodel te verankeren, en daarom bijvoorbeeld hun spullen niet verkópen maar die als dienst aanbieden. Ze worden ook wel PaaS-bedrijven genoemd, kort voor Product-as-a-Service.

Het circulaire idee: een producent die eigenaar blijft van zijn eigen product, zal het product zo ontwerpen dat het niet snel kapot gaat. Gebeurt dat onverhoopt toch, dan is het in het voordeel van de producent dat zijn product goed te repareren is en ten slotte, aan het einde van de levensduur, goed gerecycled kan worden. Zo kan een PaaS-producent zorgen voor minder verspilling en minder afval.

Die prikkels zijn heel anders in het ‘lineaire’ bedrijfsmodel van spullen verkópen. Dan heeft de producent er eigenlijk vooral baat bij als een klant weer snel terugkomt voor een nieuw exemplaar. Bij elke verkoop zorgt de traditionele producent immers dat gemaakte kosten worden verrekend. Wat er met kapotte spullen gebeurt, maakt dan weinig uit.

Huren is duurder

De afgelopen tien jaar zijn verschillende bedrijven daarom begonnen een product als dienst aan te bieden. Maar dat blijkt niet makkelijk. Dat merkt bijvoorbeeld het bedrijf Bundles, dat al negen jaar abonnementen verkoopt op wasmachines, afgerekend per wasje. Oprichter Marcel Peters wilde zo zorgen dat de grondstoffen voor wasmachines minder snel opraken.

Peters verhuurt inmiddels ook drogers, vaatwassers en koffieapparaten en geeft zijn klanten gepersonaliseerd advies over duurzaam gebruik, zoals de juiste hoeveelheid was en wasmiddel. Zijn ruim 3200 klanten zijn vooral expats of studenten die maar tijdelijk of in gezamenlijkheid een apparaat gebruiken. “Een wasmachine huren is namelijk nog altijd iets duurder dan er een bezitten”, zegt Peters.

Hij gebruikt het woordje ‘nog’ omdat hij andere tijden ziet aankomen. De prijzen hebben deels te maken met boekhoudregels die vooral de eerste jaren roet in het eten gooien. Peters: “Fiscalisten en de Belastingdienst vinden dat wij onze apparaten in tien jaar moeten afschrijven naar nul euro. Onze financiers willen daarom ook dat wij onze leningen in tien jaar afbetalen. Maar onze machines – we kopen bij Miele, want die gaan het langste mee – doen het waarschijnlijk na twintig jaar nog.”

Liever niet 58 knopjes

Om Bundles draaiende te houden moet Peters alle aanschafkosten in die eerste jaren dus al doorberekenen aan zijn klanten. Hij tuigde daarvoor extra services op. Voordeel is dat aan het einde van de eerste tien jaar de machines hem niets meer kosten. “Dan kan de prijs van een wasbeurtje langzaam omlaag.”

Bundles produceert zelf geen machines, dus Peters kan het ontwerp ervan ook niet verduurzamen. Hij probeert dat soms wel, bij Miele. “Ik vraag dan of ze een machine kunnen maken waar niet 58 knopjes opzitten en waar je via een klepje aan de achterkant gemakkelijk componenten uit kunt halen zonder het hele apparaat open te schroeven.” Om de apparaten zelf te gaan produceren heeft Bundles het volume niet. Peters: “Zo’n productielijn opzetten kost heel veel geld. Miele is gewend om massafabrieken te bouwen voor vierduizend machines per dag. Wij nemen er nu honderd per maand af.”

De PaaS-sector komt nog niet echt van de grond, concludeert Cecile van Oppen, oprichter van duurzaam adviesbedrijf Copper8. In 2019 deed ze met Copper8 onderzoek naar de voortgang van PaaS-bedrijven. Het onderzoek ging vooral over relatief jonge bedrijven met een circulaire ambitie. Dus niet bedrijven die al langer printers of auto’s leasen aan andere bedrijven, uit commercieel oogpunt.

Voorfinancieren is een uitdaging

Het is lastig de circulaire PaaS-bedrijven te tellen, want er bestaan allerlei varianten. Maar de start-ups hebben wel vaak dezelfde uitdagingen, zoals het voorfinancieren van producten. Van Oppen ervoer het zelf toen ze twaalf jaar geleden voor Woningstichting Eigen Haard een product-als-dienst-model bedacht voor A++-wasmachines. De woningbouwcorporatie kocht met eigen geld tweehonderd wasmachines om die voor gemiddeld 8 euro per maand aan bewoners te verhuren.

Van Oppen: “Dat was zo’n succes, dat ze wilden opschalen. Maar met een financier erbij schoot de huurprijs ineens omhoog naar 22 euro per maand.” De opschaling ging niet door, maar het project vormde volgens Van Oppen wel een inspiratiebron voor leverancier BSH (Bosch Siemens Hausgerate) om te starten met hun eigen verhuurkanaal: BlueMovement.

Een PaaS-bedrijf is lastig te financieren omdat er relatief veel risico’s aan zitten. Econoom Hans Stegeman is hoofdstrateeg bij de Triodosbank en tobt al jaren over nieuwe systemen om de circulaire economie op gang te helpen. Stegeman: “De verkoopmarkt is eigenlijk heel efficiënt: als je iets verkoopt, heb jij het risico niet meer. Als je dat gaat veranderen en je wél verantwoordelijk blijft, moet je gaan controleren hoe iets wordt gebruikt. Dat is allemaal heel ingewikkeld.”

Swapfiets is dé PaaS-klassieker

Stel dat een glazen voorgevel van een gebouw bijvoorbeeld van de glaszetter blijft. Wiens schuld is het dan als er schade is? En hoe moet je dat bezit juridisch gaan splitsen? Stegeman: “Ook modegevoeligheid is niet handig voor PaaS-modellen.” Voor sommige dingen willen mensen geen lang contract aangaan. En flexibele contracten zijn ook weer ingewikkeld voor financiers.

Een snel gegroeide PaaS-klassieker is Swapfiets, de fiets met blauwe voorband die je in grote steden ziet. Gebruikers hebben een abonnement en krijgen een andere fiets als er iets kapot gaat. Dat gebeurt inmiddels steeds minder vaak, zegt kwaliteits- en innovatiemanager Luuk de Leeuw.

Vijf jaar geleden kocht Swapfiets nog fietsen in die bijna vier keer per jaar kapot gingen. Kaduke fietsen werden wel steeds een beetje gemoderniseerd, met stevigere banden bijvoorbeeld. Inmiddels laat Swapfiets zelf ontworpen fietsen in elkaar zetten, die nog maar één à twee keer per jaar kapot gaan.

‘Don’t be gentle, it’s a rental’

De Leeuw en zijn collega’s selecteren daarvoor onderdelen die robuust zijn en die je gemakkelijk los of uit elkaar kunt halen. Ze vragen hun leveranciers nu bijvoorbeeld om zadels die niet meer uit drie verschillende aan elkaar gelijmde materialen bestaan. Als de bovenkant van een zadel beschadigt, kan het zadeldek dan relatief makkelijk de recycling in. De Leeuw: “Daar helpen onze leveranciers enorm bij. Het voordeel is dat wij volume hebben. Het gaat niet om honderd, maar om 20.000 zadels.”

Swapfiets is inmiddels ook begonnen met e-bikes, die het eerste jaar weer bij een derde worden ingekocht. Swapfiets test zo of er vraag is naar dit product-als-dienst en – nog belangrijker – waar de fietsen vaak beschadigen. De circa 270.000 Swapfietsgebruikers betalen zo’n twee tientjes per maand voor een gewone fiets, en 65 euro per maand voor een e-bike. Ze kiezen volgens De Leeuw vaak voor een Swapfiets omdat ze niet meer naar de fietsenmaker willen of omdat ze ergens tijdelijk wonen.

De meeste abonnees gaan trouwens netjes met hun fiets om, zegt De Leeuw. Bij sommigen leeft wel het in de PaaS-wereld gevreesde motto ‘don’t be gentle, it’s a rental’. “Maar dat is een kleine groep gebruikers”, zegt De Leeuw. “Die zul je altijd hebben.” Na jaren groei maakt Swapfiets nog altijd geen winst. De Leeuw: “De kosten gaan in dit model echt voor de baten uit”.

Ingewikkelde retourlogistiek

Banken staan inmiddels wel iets meer open voor PaaS-modellen. Dat merkt ook MUD Jeans, een andere relatief ouwe rot in het circulaire PaaS-vak. Oprichter Bert van Son leaset vanuit zijn webwinkel sinds 2013 spijkerbroeken gemaakt van biologisch en gerecycled katoen, voor tien euro per maand.

Omdat zijn klanten een spijkerbroek graag lang gebruiken, wordt die na een jaar leasen hun eigen bezit. Oude broeken worden wel weer ingeleverd voor recycling. De MUD Jeans is ook gewoon te koop in traditionele kledingwinkels. Leasen bleek daar te lastig, omdat er relatief veel klantgegevens nodig zijn om een abonnement af te sluiten.

Voor een broek van 120 euro moet MUD Jeans 25 euro btw afrekenen. Van Son pleit al jaren tevergeefs voor btw-verlaging op producten gemaakt van gerecyclede grondstoffen. Hij krijgt van ABN Amro inmiddels wel werkkapitaal om die btw voor te schieten, want dat geld krijgt hij immers pas na een jaar volledig terug van zijn klanten.

Het circulaire model levert een ingewikkelde retourlogistiek op; een andere hobbel voor PaaS-bedrijven. Teruggestuurde broeken moeten naar de winkel voor vintage-verkoop, naar de reparateur óf naar de recycler. Dat terugsturen levert wel weer nieuwe inzichten op voor een robuuster ontwerp. Van Son kijkt nu met Hogeschool Saxion of hij zwakke plekken kan versterken met hennepgaren. Van Son: “Alle broeken uit Amsterdam zijn doorgefietst bij het kruis.”

Beeld Koen Verheijden