In Zambia zijn veel sectoren voor Nederlandse begrippen nog onderontwikkeld. Dat biedt enorme kansen en al even grote frustraties.“Alles gaat hier meer op de bonnefooi. Dat ligt mij wel.”
Een eigen bedrijfje opstarten en binnen een jaar een paar miljoen omzetten. Dirk Pieter Idzenga (41) deed het niet zelf, maar ziet wel dat het in Zambia kan. “De sky is the limit hier”, zegt hij over zijn nieuwe thuisland. “Alles kan hier nog.”
Idzenga (41) ging in 2009 met zijn vrouw terug naar de regio waar hij van zijn tweede tot zijn negende had gewoond. Hij miste de kleur van het zand, de zonsondergangen en het gevoel voor humor. Als kind woonde hij in Botswana. Nu kon bij de stiching Rural Energy in buurland Zambia aan de slag, als adviseur van bestaande en nieuwe zonnepanelenbedrijfjes.
Na anderhalf jaar startte hij zijn eigen zonnepanelenbedrijf. Hij wilde bewijzen dat de ‘belachelijk hoge wintsmarges’ die hij zag, niet nodig waren. Inmiddels verkoopt hij met zijn vrouw en twintig werknemers zonnepanelen en drup-irrigatiesystemen.
Het bleek een vruchtbare markt. “Er zaten barsten in de dam die 40 procent van de nationale elektriciteit levert. Vlak nadat we begonnen viel de stroom hier vaak 12 uur per dag uit en kochten mensen een zonnepaneel als back-upsysteem.” Idzenga vindt het succes bijna jammer, want eigenlijk wil hij door naar Botswana.
Charlotte Groen (31) vond ook per ongeluk een gat in de markt in Zambia. Na haar studie Sociale wetenschappen was de Nederlandse NGO-sector haar tegengevallen. “Het is een soort ambtenarenwereld.” Ze begeleidde voor Cordaid van achter een computer projecten in Guatemala. “Terwijl ik helemaal niet wist wat daar eigenlijk gebeurde.”
Lees het hele artikel in Intermediair