Duurzaamheid

Zo leert Stichting Wij.Land boeren hoe ze hun grond gezonder kunnen maken

Gepubliceerd in Trouw.

Stichting Wij.Land ondersteunt boeren in het westelijk veenweidegebied onder andere met bodemcursussen om hun bodem gezonder te maken. Met biologische en scheikundige analyses en een schep vinden ze gehoor bij biologische en gangbare boeren.

Aan een picknicktafel in Abcoude buigen drie mannen zich over een groot iPadscherm. Af en toe kijken ze even naar een luid blatend lammetje en twee piepende varkens verderop in de tuin. Dan turen ze weer verder naar een tabel vol cijfertjes en scheikundige namen. Ze bekijken een bodemmonster dat stichting Wij.land afnam bij boer Henk den Hartog, met dubbeldoelkoeien voor vlees en melk. Vandaag is een projectleider van Wij.land langsgekomen met bodemadviseur Joost van der Kroon, zelf biologisch melkveehouder, om te kijken hoe de velden er nu bijliggen en wat er verder nog voor plannen zijn.

Stichting Wij.land is een afsplitsing van de Nederlandse stichting Commonland, met wereldwijd verschillende landschapsherstelprojecten. In 2016 begon deze Nederlandse tak met het organiseren van meer samenwerking tussen natuurorganisaties en pachtboeren. Dat gebeurt in het Westelijk Veenweidegebied, rondom Amsterdam en Utrecht, waar veel bodemdaling voorkomt. Veen wordt verdrukt en oxideert wanneer het waterpeil zakt en er lucht bij komt, met als gevolg uitstoot van broeikasgassen en problemen voor boeren.

Wij.land zag in dit gebied bovendien kansen omdat maar een klein deel van de landbouwproducten zijn weg vindt naar de vele potentiële consumenten in de buurt. Door vooral te luisteren naar boeren – een handelsmerk van Commonland – en expertise in te huren, betrok Wij.land inmiddels ruim zeventig boeren in hun netwerk. Zij krijgen ondersteuning om onder meer hun bodem te verstevigen en lokale verdienmodellen uit te proberen.

Met een sjekkie in zijn mondhoek en een accent doorspekt van ‘kenne’ en ‘komme’ praat Den Hartog in scheikundige termen over de biologische processen op zijn boerderij. Hij kent de voordelen van de diepe worteling van het plantje cichorei, van het uitrijden van gips voor extra zwavel in de bodem en van het verhogen van zuurstof in de pens van de koe.

“Ik wil de kringloop weer in de boerderij krijgen”, legt hij uit. Daarbij hoort ook het bodemleven, dat dankzij kunstmest op veel intensieve boerderijen zo ongeveer is uitgeschakeld. Die insteek past precies bij Wij.land, dat een gezonde bodem inzet als verbindende schakel tussen gangbare boeren, biodynamische boeren en natuurbeheerders.

Den Hartog vertelt over een nieuw plan om het drinkwater van zijn koeien te verrijken met zuurstof. Dan kunnen de mest en urine in de mestkelder misschien composteren en het land beter voeden. Bovendien stimuleert meer zuurstof in de maag ook de bacteriën in de pens van de koe, goed voor minder methaan­uitstoot. Den Hartog: “Koeien drinken in de natuur ook het liefst uit een luchtig, stromend beekje. Dat zegt eigenlijk al genoeg.” Van der Kroon knikt enthousiast: “Daar ben ik het mee eens. Leuk experiment, Henk.”

Smalle weegbree remt overproductie nitraat

Van der Kroon – zilveren schakelkettinkje om, haren met gel naar achteren gekamd – richt de aandacht weer op zijn tabellen en adviezen. Hij stelt voor om smalle weegbree door het gras te zaaien. Dat gaat goed samen met de klaver die er al staat en remt de overproductie aan nitraat en lachgas. Bovendien stuurt het plantje bacteriën aan in de pens van de koe (wat goed is tegen methaanvorming) én is het een waardplant voor veel vlinders.

“Interessant”, zegt Den Hartog. “Maar blijft dat er wel in?” Van der Kroon grijnst. “Daar ben ik van overtuigd. Het is een hard plantje dat goed tegen maaien en grazen kan.” Voor extra kruiden zoals weegbree, heeft stichting Wij.land een vergoeding beschikbaar, bekostigd door vooral private financiers, aangevuld met subsidies van de provincie Utrecht, het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit en het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.

Even later wijst Van der Kroon op lange, smalle blaadjes langs de weilanden van Den Hartog. “Zie je, je grond levert veel stikstof, die weegbree groeit wel.” Ze zijn met een schep op weg om op verschillende percelen de bodem onder de loep te nemen. Als ze even stilstaan, banjert een koe voorbij, die op eigen initiatief via de melkrobot de stal heeft verlaten. In vijf verschillende kuilen bekijkt Van der Kroon de wormen, wortels en de aarde. Den Hartog krijgt complimenten over hoe netjes alles eruitziet, gezien de historie van de boerderij. Sinds 2000 is hij hier bezig om de intensivering die zijn ouders in de jaren zeventig nog gouden tijden bezorgde, weer terug te draaien.

Nog lang niet alle boeren bij Wij.land zijn even ingelezen en overtuigd als Den Hartog. Deze middag gaan Wij.land en Van der Kroon langs bij Thomas van Rossum. Deze gangbare boer vindt de ideeën van Wij.land interessant, maar heeft vooral geen tijd om ze in praktijk te brengen. “Er trekt zoveel aan je.” Van Rossum volgde een bodemcursus, aangevuld met een bodemmonster en bedrijfsadvies.

Molpoot: de ondergrondse ploeg

Hebben Van Rossum en zijn vader daar nog iets mee gedaan? “Nou, niet alles”, lacht de twintiger met blonde kuif. Hij reed wel eierschalen uit voor extra kalk, maar heeft zijn land niet bewerkt met de molpoot. Deze lichte, ondergrondse ploeg raadt Van der Kroon vaker aan om een storende kleilaag dieper in de grond in stukjes te breken. Anders blijft dat laagje afzetting van een waarschijnlijk ooit overstroomde Amstelrivier op het veen drukken en een obstakel vormen voor water en wortels die de diepte in willen.

Van Rossum snapt het idee, maar zegt toch wat huiverig te zijn voor de machine. In de appgroep van de boeren van Wij.land zag hij een foto van een perceel waar de molpoot nogal ruwe sporen had achtergelaten. En zorgt zuurstof toevoegen aan een veenbodem niet juist voor extra oxidatie en bodemdaling?

Op een kladblok tekent Van der Kroon voor dat zuurstof in de toplaag juist goed is voor wortelgroei en de vorming van organische stoffen. Dieper komt de molpoot niet. Een doorbroken kleilaag laat straks wel meer regenwater door, tégen oxidatie. Van Rossum knikt vertwijfeld.

In het weiland laat Van der Kroon de kleilaag zien. Zijn schep blijft op zo’n 20 centimeter diepte duidelijk steken en veel wortels van plantjes splitsen daar. De jonge boer kijkt geïntrigeerd de kuil in en ziet de kleilaag nu zelf ook zitten. Ze discussiëren nog even verder over het gebruik van kunstmest. De een vindt dat niet nodig, de ander denkt dat het hoogstens wat minder kan. Als ze teruglopen, wijst Van de Kroon nog blij verrast op de wild groeiende en bloeiende randen van het weiland, die Van Rossum expres vrijhoudt van grazers en maaiers. “Ik app je wel als ik dit najaar met de molpoot aan de slag ga”, zegt Van der Kroon. “Dan kun je even komen kijken.”

Lees het hele artikel in Trouw.

Beeld Jorgen Caris