Gepubliceerd in Vrij Nederland.
Nederland wil in 2050 een circulaire economie hebben. Materialen circulair gebruiken, kan dat echt? En wat is ervoor nodig? Vrij Nederland zoekt het uit per materiaalsoort. Deze maand: de zeldzame metalen in elektrische apparaten.
In een grote loods aan de rand van Ede zitten een paar mannen aan kantoortafels. Op hun bureaublad staan meerdere laptops. Een van de mannen draait een laptop ondersteboven, pakt een boormachine en begint op het apparaat in te boren. Losgeraakte schroefjes gooit de man behendig in een klein doosje. Met een ferme ruk trekt hij het beeldscherm los en knipt met een tang een laatste snoertje door. Zijn buurman heeft inmiddels ook een boormachine erbij gepakt.
Op deze sorteer- en demonteerlocatie van Stichting OPEN komen elke dag meerdere containers binnen met bij elkaar 7.600 kilo aan afgedankte huishoudelijke elektronica van inleverpunten zoals de Milieustraat. De verwerking ervan wordt betaald door de producenten zelf. Stichting OPEN – Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland – heeft 22 van dit soort locaties in het land en stuurt een factuur naar 3500 producenten en importeurs die de apparatuur op de markt brengen. Zij dragen al decennia de verantwoordelijkheid voor het afval van hun elektronische producten.
Dat zijn lang niet alleen laptops. ‘Eigenlijk alles met een batterij of stekker,’ zegt Kees van der Heijde, vandaag bedrijfsleider in de loods. Tientallen medewerkers, dikwijls aan het werk via een reïntegratieproject, werken in vier verschillende hallen. De binnenkomsthal is voor de eerste sortering. Er is een laatje met brandmelders, een bak met routers, een bak met kruimeldieven en een grote bak met alleen maar snoeren. ‘Die zijn heel goed te recyclen,’ zegt Van der Heijde. ‘Met een machinale kabelstripper haal je het plastic eraf. Dan blijft er koper over en dat kun je heel zuiver doorgeven aan de volgende verwerker.’
Dat is minder makkelijk bij ingewikkelde of op afstand bestuurbare apparaten. Producten met batterijen worden in de loods in Ede bijvoorbeeld meteen apart gezet. ‘Dat is om te voorkomen dat de batterijen schade aanrichten verderop in de verwerkingsketen,’ zegt Van der Heijde. ‘Er zit altijd nog een stukje lading in batterijen en dat geeft brandgevaar. Maar een batterij heeft ook weer hele andere grondstoffen dan andere elektronica. Door goed te sorteren kun je grondstoffen optimaal recyclen.’
Slimme apparaten
In een volgende hal gaat Van der Heijde met zijn hand door een bak vol printplaten: de groen, zilver, goud oplichtende plaatjes die in elke laptop en smartphone zitten, en inmiddels ook in allerlei ‘slimme’ apparaten.
Van der Heijde houdt twee printplaten omhoog, de een bijna twee keer zo groot als de ander. Juist de kleinste is het meeste waard. ‘Wat je in een laptop stopt, wordt steeds kleiner. Daar is meer rekenkracht voor nodig en dat kan alleen met waardevolle metalen,’ legt hij uit. ‘Goud laat bijvoorbeeld geruisloos een nul door van het ene naar het andere punt. Met koper gaat dat minder goed. Daar zit altijd een beetje ruis op de lijn.’ Hij kantelt de printplaat in het licht en wijst op de glimmende streepjes en puntjes. ‘Zie je ze oplichten? Waar de contactpunten met elkaar verbonden zijn, zit vaak een heel dun laagje goud. Dat is om de connectie zo goed mogelijk te maken.’
Voor elke soort aardmetaal geldt dat we er maar beter voorzichtig mee om kunnen springen, want het delven ervan is lastig.
Zo bevatten veel elektrische apparaten minieme hoeveelheden zeldzame aardmetalen, zoals neodymium in magneten en andere zogeheten kritieke metalen (grondstoffen die essentieel zijn voor de economie, maar slechts beperkt voorhanden zijn) als nikkel, lithium en kobalt in batterijen. Er zijn er een hele hoop te vinden in elektronica, met verschillende gebruiksaanwijzingen. Voor elke soort geldt dat we er maar beter voorzichtig mee om kunnen springen, want het delven ervan is lastig.
Batterij-ificatie
En we lijken er steeds méér van nodig te hebben, als je zo om je heen kijkt in de loods in Ede. In een bak liggen grote knuffelberen. ‘Tja,’ zucht Jan Vlak, directeur van Stichting OPEN. ‘Die horen er nu ook bij.’ De batterijtjes, sensors of luidsprekers zijn niet zo makkelijk uit het textiel te verwijderen. Vlak: ‘Je hebt nu ook kleding met trackers voor het hardlopen. Of incontinentieluiers met een sensor. Qua preventie in de zorg is het natuurlijk fantastisch, maar voor ons is het een drama. Dan is het opeens geen luier meer, maar een elektrisch apparaat. Daar hebben we nog geen oplossing voor bedacht.’
Er zijn ook flink wat meer zeldzame aardmetalen in omloop door wat Vlak de ‘batterij-ificatie’ van de samenleving noemt. ‘Van alles wordt een snoer afgehaald. Dan heb je weer een printplaat nodig om iets op afstand te besturen.’
Om al die printplaten goed te verwerken, stuurt Stichting OPEN de handmatig gedemonteerde onderdelen door naar geavanceerde recyclers. Die weten onder hoge temperaturen de verschillende metalen van elkaar los te smelten. Daarbij is het wel steeds kiezen wélk metaal. ‘Voor goud, palladium en een aantal edele metalen gebruik je lood als binder. Maar andere metalen lossen juist op in lood,’ zegt Vlak. Toch is hij tevreden over het recyclingpercentage. ‘Van elke honderd kilo aan elektrische apparaten die we binnenkrijgen, weten we tachtig kilo te recyclen. De overige twintig procent gaat naar wat we noemen “nuttige toepassing”: verbranden met een hoogenergetisch rendement.’
R-ladder
De verbrandingsoven dus. Daarmee win je inderdaad energie terug. Dat geldt nog net als ‘circulair’, maar het is wel de allerlaatste optie in het rijtje R’en van de R-ladder, een model dat veel gebruikt wordt als het gaat om het sluiten van kringlopen. Onderaan die ladder bungelt de R van Recover, het terugwinnen van energie. Daar vlak boven staat de R van Recycling, waar de loods in Ede zich vooral mee bezighoudt. Daarboven staan nog meer R’en zoals Repair (repareer), Reduce (verminder) en – de beste optie – Refuse (weiger). Die zetten meer zoden aan de dijk als het gaat om een circulaire economie. Met minder afval hoeven we immers ook minder te recyclen.
In 2050 wil de Nederlandse overheid een circulaire economie hebben. Ook zeldzame aardmetalen moeten dan een gesloten kringloop vormen.
De Nederlandse overheid wil in 2050 een circulaire economie hebben. Dat betekent dat niets meer als afval wordt bestempeld en we geen nieuwe grondstoffen meer nodig hebben. Ook zeldzame aardmetalen moeten dan een gesloten kringloop vormen.
Niet genoeg beschikbaar
‘Die cirkel sluit je niet alleen door je op recycling te richten,’ zegt Joris Bouwens van onderzoek- en adviesbureau Metabolic. Hij zit in een kantoor vol planten in Amsterdam-Noord. Om hem heen zitten twintigers en dertigers na te denken over slimmere systemen om de aarde leefbaar te houden. Dat doen ze in opdracht van onder meer overheden en bedrijven. Het sluiten van kringlopen is een belangrijk onderdeel. Daarbij hoort recycling, maar het is ook essentieel dat de cirkel niet groter wordt en we dus niet méér elektronica nodig hebben, legt Bouwens uit. ‘Je moet uiteindelijk alles wat je nieuw wilt maken kunnen faciliteren met wat er al in omloop is. Je mag geen inflow hebben. Anders is de cirkel niet gesloten.’
De elektronicacirkel niet groter maken is lastig voor te stellen in de huidige maatschappij. ‘We hebben laatst met verschillende publieke en private organisaties de materiaalafhankelijkheid van de Nederlandse energietransitie in kaart gebracht,’ zegt Bouwens. ‘Dan heb je het bijvoorbeeld over neodymium dat nodig is voor de magneten in elektrische auto’s en windmolens. En kobalt en nikkel voor accu’s om energie op te slaan, noodzakelijk als je afhankelijk bent van wind en zon. Als je de energie-ambities van Nederland allemaal goed doorrekent, kom je erachter dat we van veel materialen gewoon niet genoeg beschikbaar hebben.’
Mijnen
De verschillende aardmetalen in dit soort grote machines en in huishoudelijke apparaten zijn namelijk schaars. Ook al is dat een rekbaar begrip. Bouwens: ‘De zeldzame of kritieke aardmetalen zijn, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, niet per se zeldzaam. Ze komen eigenlijk over de hele wereld voor. Alleen de concentratie waarin ze voorkomen, maakt het heel moeilijk ze uit de grond te halen. Dat vergt investeringen in materiaal en energie die niet opwegen tegen de lage opbrengsten van het product.’
‘De Chinese mijnen zijn zo impactvol – uit duurzaamheidsoverwegingen en op sociaal vlak – dat we die eigenlijk niet kunnen opzetten volgens de Europese standaarden.’
Het delven gebeurt nu veruit het meest in China. Bij sommige aardmetalen komt meer dan negentig procent uit China. ‘Onder meer door de oorlog in Oekraïne wordt er binnen Europa ook steeds meer nagedacht over hoe we zelf die grondstoffen uit de grond kunnen halen,’ zegt Bouwens. ‘Maar die mijnen zijn zo impactvol – uit duurzaamheidsoverwegingen en op sociaal vlak – dat we die eigenlijk niet kunnen opzetten volgens de Europese standaarden. Zo’n mijn heb je bovendien niet binnen een paar jaar gebouwd.’
Schaarste
Ondertussen wordt onze drang naar meer huishoudelijke elektronica er ook niet minder op. ‘We leven in een consumptiemaatschappij. Dat is simpelweg geen houdbare economie. Zeker niet naarmate een groter deel van de wereldbevolking boven een bepaald welvaartsniveau wordt getild.’ Bouwens verwacht op korte termijn al problemen door tekorten aan grondstoffen. Daar merken we nu nog weinig van. Een verouderde smartphone – waar volgens Bouwens een ‘enorme rijkdom aan materialen’ in zit – gooien veel mensen zonder problemen weg of ze leggen hem werkloos in een la. Na twee jaar dienst heeft een telefoon zijn aankoopwaarde meestal wel teruggeleverd. Maar dan zit er dus eigenlijk nog heel veel waarde in. Hoe kan het dat we dat als consument niet merken? ‘We zien het nu inderdaad nog niet terug in de prijs van materialen en producten,’ zegt Bouwens. ‘Maar dat zal het komende decennium wel veranderen, als vraag- en aanbodprincipes gaan gelden. De schaarste aan materialen is onontkoombaar.’
Goedkope energie
Wat bovendien meespeelt bij de productprijzen, is de prijs van energie, nodig om grondstoffen te delven en verwerken. ‘Die is relatief laag omdat we toegang hebben tot fossiele brandstoffen,’ zegt Bouwens. ‘Zelfs nu de energieprijs hoog is door de oorlog in Oekraïne, hebben we eigenlijk nog steeds hele goedkope energie. De energie in een vat olie – van zo’n tachtig dollar – staat ongeveer gelijk aan de hoeveelheid arbeid die een mens in vijf jaar tijd kan verzetten. Dat maakt het mogelijk om hele hoogwaardige producten te maken en tegen relatief lage kosten op de markt te brengen.’
Om zuiniger met die materialen om te springen, moeten we volgens Bouwens met alle R’en op de R-ladder aan de slag. En dan vooral met de bovenste R’en, die ervoor zorgen dat we niet nog meer elektronica nodig hebben. De deeleconomie kan daar volgens Bouwens een grote rol in spelen. ‘Met deelauto’s kan de totale vloot naar beneden en heb je minder accu’s nodig.’
‘In de ontwerpfase van een apparaat moet al worden nagedacht over welke materialen je er uiteindelijk weer uit wilt halen. Dat maakt het makkelijker om daar een businesscase van te maken.’
Wat ook zou helpen, is herontwerp van producten. ‘Apparaten zijn niet gemaakt om uit elkaar te halen. Neem bijvoorbeeld weer de smartphone. Die materialen zitten allemaal aan elkaar gelijmd of het zit in legeringen waar metalen moeilijk uit terug te winnen zijn. In de ontwerpfase van het product moet al worden nagedacht over welke materialen je er aan het einde van de levensduur weer uit wilt halen. Dat maakt het makkelijker voor een andere organisatie om daar een businesscase van te maken.’
Er wordt in de EU al gesproken over een verplicht digitaal paspoort voor producten. Daarin moet komen te staan wat erin zit en hoe je dat er weer uit kunt halen. Metabolic heeft samen met de World Business Council Sustainable Development voor verschillende sectoren onderzocht wat er precies voor data in het paspoort zouden moeten komen. Meer transparantie dus, maar dat is lastig. Bouwens: ‘Apple of een andere telefoonproducent levert vaak alleen maar een ontwerp aan. Het daadwerkelijk in elkaar zetten van het apparaat – en dus ook het bestellen van al die minutieuze onderdeeltjes – wordt uitbesteed aan een andere partij. Die partij koopt zijn materialen vaak ook weer in bij een heel leger aan gespecialiseerde kleinere bedrijven. Al deze bedrijven vallen vaak ook nog buiten de jurisdictie van Nederland of de EU.’
Afvalberg afstruinen
Toen Marcel Peters uit Waalwijk zijn tweede dochter kreeg, knikte de chirurg die haar ter wereld bracht hem bemoedigend toe. ‘Gefeliciteerd, meneer Peters. Uw dochter heeft een levensverwachting van 120 jaar.’
Peters schrok er een beetje van. Hij had net die dag ervoor bij zijn werkgever Essent een workshop gevolgd over de circulaire economie. ‘De meeste materialen die wij gebruikten, zouden over vijftig jaar al op zijn,’ zegt Peters. ‘Als we dus zouden doorgaan zoals we toen deden, moesten mijn kinderen over vijftig jaar de afvalberg afstruinen. Dat vond ik niks.’
Hij begon na te denken over een systeem om wasmachines op een andere manier aan de man te brengen, want het kón duidelijk anders. ‘Als je in de jaren zeventig een wasmachine kocht, ging die zo twintig tot vijfentwintig jaar mee. Nu is de gemiddelde wasmachine die je koopt, binnen vijf jaar helemaal afgeschreven.’
Helemaal afgeschreven betekent overigens niet ‘kapot’. ‘Dat is zo’n relatief begrip,’ zegt Peters. ‘Materialen gaan niet kapot. Het is alleen de samenstelling die op een gegeven moment niet meer functioneert of niet meer datgene doet wat de consument wenst.’ En die wenst nogal wat. ‘Elke vijf jaar is een nieuwe wasmachine bijvoorbeeld weer net wat energiezuiniger of zit er een deurtje ín het deurtje waar je nog een vergeten sok in kunt gooien. Als de buurvrouw dat heeft, denkt de gemiddelde consument: dat wil ik ook wel.’
Peters bedacht een abonnementsmodel voor wasmachines en mocht er bij duurzame startupaccelerator Rockstart mee aan de slag in Amsterdam. Acht jaar later verhuurt Bundles wasmachines, drogers, vaatwassers en koffiezetapparaten. Als er iets kapot is, wordt het gerepareerd of krijgt de gebruiker een andere machine. De wasmachines zijn allemaal van Miele, want die gaan lang mee en dát is vooral Peters bedoeling.
Zo lang mogelijk mee
Qua energieverbruik is het inmiddels misschien wel handig om een apparaat uit de vorige eeuw te vervangen, maar verder wil Peters apparaten vooral zo lang mogelijk blijven gebruiken. ‘Er is ook een enorme hoeveelheid energie nodig om materialen straks van de afvalberg te halen. En hoeveel energie een wasmachine verbruikt, hangt ook erg af van welk programma je kiest en hoeveel wasmiddel je erin stopt.’
Klanten van Bundles krijgen persoonlijke adviezen over hoe ze hun machines zuiniger kunnen laten draaien. Persoonlijk, want Bundles kan het gebruik van elke machine op afstand aflezen. Machines krijgen ook software-updates met zuinigere programma’s. Alles om de machines zo goed en zo lang mogelijk mee te laten draaien.
‘Materiaal moet niet stilstaan. Een apparaat is het meest economisch rendabel als het 24/7 draait. Een vrachtwagen wordt om diezelfde reden ook door meerdere chauffeurs gereden.’
‘Dat is wat ons betreft het product-as-a-service-model,’ zegt Peters. Dat is anders dan het klassieke verhuren. ‘De eerste kleurentelevisies werden ook verhuurd, omdat mensen de aanschaf daarvan niet konden betalen. In vijf jaar tijd betaalden ze zo’n tv drie keer, maar dat vonden ze niet erg. Als het huurcontract was afgelopen, kregen ze een nieuwe en werd het oude apparaat weggegooid.’
Bundles maakt teruggekomen apparaten juist schoon en zet ze weer ergens anders neer. Peters wil dat de machines tijdens hun levensduur zoveel mogelijk ‘waarde’ toevoegen. ‘Materiaal moet niet stilstaan. Het is niet de bedoeling dat het in een la ligt, of op een afvalberg of op een andere manier niet meer wordt gebruikt. In grote fabrieken is het al tientallen jaren normaal om naar die inzetbaarheid te kijken. Een apparaat is het meest economisch rendabel als het 24/7 draait. Een vrachtwagen wordt om diezelfde reden ook door meerdere chauffeurs gereden.’
Nieuw ontwerp
Klanten van Bundles zijn tot nu toe vaak expats en studenten, die vaak maar tijdelijk of in gezamenlijkheid een machine gebruiken. Dat heeft ook te maken met de prijs. ‘Product-as-a-service zoals wij dat aanbieden is nog steeds duurder dan het bezitten van een wasmachine en daardoor voor de massa nog niet interessant,’ zegt Peters. Die hoge kosten voor consumenten hebben verschillende verklaringen. Een ervan is de financiering van de machines. Die moeten binnen tien jaar zijn terugbetaald. ‘Daarna kosten de machines ons eigenlijk niets meer en zal de prijs van een wasbeurtje snel naar beneden gaan.’
Dat kan helemaal als de apparaten makkelijker worden om te onderhouden. Peters vraagt wel eens aan Miele of ze voor hem als vaste afnemer niet een machine kunnen maken die bestemd is voor de lange termijn. ‘Als ik nou drieduizend machines per maand afneem. Zouden jullie dan een apparaat kunnen ontwerpen waar niet 58 knopjes op zitten? En waar je via een klepje aan de achterkant gemakkelijk onderdelen kunt vervangen zonder het hele apparaat uit elkaar te schroeven?’ Maar daarvoor heeft Bundles voorlopig nog niet genoeg klanten. ‘Voor honderd machines per maand loont het niet om een hele productielijn op te zetten. Ze zijn gewend om vierduizend machines per dag te produceren.’
Het product-as-a-servicemodel wordt steeds bekender, ziet Peters. ‘Ikea is er al veel mee bezig. Philips levert light-as-a-service aan Schiphol. Apple is ook bezig met een abonnementsmodel, getriggerd door Fairphone.’ Het Nederlandse telefoonmerk maakte een modulaire telefoon waarvan je gemakkelijk een onderdeel kunt vervangen, zonder de hele telefoon weg te hoeven gooien. Een service-model kan met nog veel meer producten. Peters: ‘Kijk maar eens om je heen en bedenk wat er over vijf jaar waarschijnlijk niet meer staat, maar elders nog wel goed gebruikt kan worden.’ Dat zijn allemaal producten die goed as-a-service geleverd kunnen worden. Daaronder valt ook fast fashion en allerlei spullen voor kinderen, denkt Peters.
Hij verwacht daarbij niet te veel van ingrijpen van de overheid. ‘Je zit in een wereldwijd speelveld, dus dan zijn dit soort dingen moeilijk voor elkaar te krijgen. Het moet echt vanuit de samenleving komen. En ik geloof in ondernemers die er een businessmodel van maken. De overheid kan dat voor hen wel interessanter maken, maar daar moeten we absoluut niet op wachten.’
Langere garantie
Veel ondernemers en kwartiermakers binnen de circulaire economie vinden dat de overheid harder moet ingrijpen. Zo ook Ruud Balkenende, professor Circular Product Design aan de TU Delft. De van huis uit scheikundige ziet het belang van zuinig omspringen met zeldzame metalen en werkt daar in verschillende projecten aan mee. Hij doet bijvoorbeeld onderzoek naar betere recyclemethodes voor verschillende metalen en berekent de kans dat een nieuw apparaat vroegtijdig wordt afgedankt.
‘Je kunt een garantietermijn stellen voor alle producten in dezelfde soort. Dan zul je zien dat fabrikanten hun product binnen zeven of acht jaar verbeterd hebben, of dat het niet meer op de markt is.’
De overheid kan hierin volgens hem veel betekenen, zoals eerder ook gebeurde op de elektronicamarkt. ‘Gloeilampen werden verboden,’ noemt hij als voorbeeld. ‘Er kwam een maximumvermogen voor stofzuigers.’
Nu ziet hij een verplichte garantietermijn als ideaal instrument om langer houdbare producten bij fabrikanten af te dwingen. ‘Als je kijkt wat de levensduur is van de langst houdbare twintig procent merken, kun je dat als garantietermijn stellen voor alle producten in dezelfde soort. Dan zul je zien dat fabrikanten hun product binnen zeven of acht jaar verbeterd hebben of dat het niet meer op de markt is.’
Recht-op-repareren
Een verdienmodel waarbij fabrikanten eigenaar blijven van een product zorgt ervoor dat de belangen de goede richting op staan. ‘Dat is in de business-to-businessmarkt al heel gebruikelijk. Met kopieerapparaten, bijvoorbeeld. Een bedrijf als Rolls Royce verhuurt vliegtuigmotoren en rekent af per gevlogen mijl.’
Balkenende is blij met de recht-op-reparerenbeweging die steeds meer voet aan de grond krijgt. Sinds 2021 geldt in Frankrijk een repareerbaarheid-index die consumenten bij aankoop vertelt in hoeverre ze een product zelf kunnen repareren. Balkenende: ‘Maar het mooiste is natuurlijk als een product lang meegaat zonder reparatie.’
Sommige producten zouden van Balkenende überhaupt niet meer op de markt mogen. ‘Van die draadloze oortjes, die zijn nauwelijks te repareren of te recyclen. Sommige koop je voor tien euro en gooi je na een paar weken weg.’
En dat gebeurt ook nog eens lang niet altijd op de juiste wijze. ‘Wat mensen in hun hand kunnen houden, gooien ze zo bij het huisvuil.’ Via het restafval verdwijnt veel in de verbrandingsoven. Ook met grotere apparatuur gaat het vaak fout. ‘Er verdwijnt elektronica naar Afrikaanse landen als Ghana en Ivoorkust. Daar wordt uitgehaald wat daar voor mensen van waarde is. Maar de rest ligt gewoon het milieu te verontreinigen.’
Bij Stichting OPEN proberen ze dat tegen te gaan. De stichting voert op kosten van producenten en importeurs campagnes voor het binnenhalen van elektronisch afval. Directeur Jan Vlak: ‘Gemiddeld heeft een huishouden tien apparaten in een la liggen die niet gebruikt worden. Dat zijn in heel Nederland zo’n tachtig miljoen apparaten die gewoon liggen te versloffen. Dat is natuurlijk zonde.’ Het materiaal staat stil en moet voor nieuwe apparaten dus opnieuw gemijnd worden. Apparaten die lang niet gebruikt worden, verliezen bovendien ook hun kans op hergebruik. Vlak: ‘Dan mis je zoveel software-updates dat het niet meer te doen is om die op orde te krijgen.’
Vlak kijkt in de hal in Ede naar een stapel laptops die nog worden geselecteerd op serienummer en leeftijd. Van de meest kansrijke laptops wordt op de kantoortafels bekeken of ze nog aan de praat te krijgen zijn. Anders komt de boormachine erbij.
Systeemwijziging
Van alle elektronica die op de Nederlandse markt verschijnt, zou Stichting OPEN 65 procent moeten ophalen om te verwerken, volgens Europese richtlijnen. Maar dat percentage wordt door geen enkel land gehaald, denkt directeur Vlak. ‘Wij zitten op ongeveer 50 procent.’ Hij zint op acties om meer op te halen en hoopt vooral op nieuwe richtlijnen. ‘Deze percentages zijn twaalf jaar geleden bedacht en uitsluitend gericht op recycling. Er wordt al gepraat over een circulaire doelstelling die meer is gericht op levensduurverlenging van apparaten.’
Vlak wil het vooral consumenten gemakkelijk maken een circulaire keuze te maken. ‘Je wil iets wegdoen? Oké. Is het kapot en kan je dat laten repareren? Kijk of er een reparateur of Repair Cafe in de buurt is. Wil je het verkopen? Dat kan via Marktplaats of op andere manieren. Wil je het weggeven? Denk aan een kringloopwinkel. Kan jij of iemand anders er echt niks meer mee? Lever het dan voor recycling in bij een van onze inleverpunten. We hebben er dertienduizend, dus er is altijd wel eentje in de buurt.’
Het zou ook helpen als de belasting op arbeid die nodig is voor reparaties goedkoper wordt, en de belasting op grondstoffen hoger. Vlak: ‘Dat raadt ook de Sociaal-Economische Raad (SER) aan, maar zo’n systeemwijziging is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.’
Goedkopere reparaties zouden de hele markt aanzetten tot andere keuzes. Vlak wijst op een krat teruggestuurde apparatuur van webwinkels. ‘Bij producten onder een bepaald bedrag loont het niet meer om ze te repareren. Die worden direct naar ons gestuurd voor recycling. Dat gaan we niet meer toestaan. De tijd is voorbij dat je dat op die manier afhandelt.’
Gepubliceerd in Vrij Nederland.
Fotografie: Desiré van den Berg