‘Wat als Julia nou toch nog even had getwijfeld voor ze de doodskus met Romeo uitwisselde? En dat ze wankelend door de gang door iemand was gered. Stel dat ze daarna naar de sportschool ging en naar de psychotherapeut en ze er na een jaar weer vrolijk bovenop was. Misschien zelfs dolverliefd op een Martijn. Was hun liefde dan toch niet zo absoluut en uniek geweest?
Over dat soort thema’s heb ik de laatste jaren veel nagedacht. Ik ga steeds op zoek naar de absolute waarde achter dingen. Hoe kan iets uniek en blijvend zijn op deze wereld? Hoe kun je toch bijzonder zijn, ook al zijn we met zoveel mensen?
Dat werkt niet altijd in mijn voordeel. Ik benijd mensen die volop voor iets gaan, zoals sommige mensen voor hun religie of hun vak. Dat vergt moed. Zelf wil ik ook zo in het leven staan, maar ik ben meer een beschouwer.
Ik word vaak geremd door een kritische blik, een soort derde oog dat meekijkt. Dan stel ik grote vragen, zoals waar we het allemaal voor doen. Vervolgens loop ik vast en vraag ik mij af waarom ik niet, zoals zo veel andere mensen, gewoon in staat ben om voluit te leven, in plaats van er zo veel over na te denken.
Twee jaar geleden sprak ik hier op de Koningstheaterakademie over met de directrice, ook een docente. Zij zei dat ik de essaybundel ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid’ moest lezen van de Vlaamse filosofe Patricia De Martelaere. Dat zou ik zeker mooi vinden.
De Martelaere schrijft in één van haar essays over de menselijke verbeeldingskracht die ons onderscheidt van dieren. Waarom worden we bijvoorbeeld verliefd op één man, hoewel er nog zo veel ongeveer dezelfde mannen met blonde haren rondlopen?
Dat is omdat wij hem zien als de ware. We dichten hem een absolute waarde toe. Zo scheppen we onze eigen magie. Of, zoals De Martelaere schreef: ‘Zien of niet zien, dát lijkt de kwestie te zijn, en niet: zijn of niet zijn.’
Mijn docente had gelijk. De bundel, en vooral deze zin, heeft mij geraakt. Het benadrukte mijn angst dat bepaalde waarden, zoals liefde, niet uniek zijn en dus eindig.
Zo vond ik het ook heel moeilijk toen ik vlak na het overlijden van mijn vader, ruim een jaar geleden, op het nieuws een foto zag van een doodgeschoten terrorist. Die terrorist had namelijk precies dezelfde gelukkige glimlach om zijn lippen als mijn vader toen hij net gestorven was.
Deze vergelijking vormt uiteindelijk de basis van mijn theaterprogramma ‘Het Absolute Einde’. Het gaat me niet per se om die terrorist, maar ik vind het schokkend dat iemand anders dezelfde gelukkige glimlach had als mijn vader. Dat was juist waar ik troost uit putte, dat hij er zo gelukkig bij lag. Nu bleek hij niet de enige te zijn die zo kon sterven.
Mede dankzij het boek van De Martelaere ben ik nu niet meer altijd op zoek ga naar de bewijzen voor absolute waarde achter dingen. Het gaat inderdaad om een manier van kijken, in plaats van een manier van zijn. Wat je wil zien, kan bestaan.
Ook al is letterlijk bijna alles vervangbaar, soms wil je geloven dat iemand dat niet is. Dat heb je zelf in de hand. Je kunt dan de poëzie, de schoonheid of de humor van dingen zien. Dat had ik ook bij de dood van mijn vader.
Hoewel het vreselijk was wat er was gebeurd, zag ik daar toch ook iets moois in. Er is iets magisch aan het voorbijgaan van zoiets dierbaars en al het verdriet dat daarbij komt kijken. En ik heb godzijdank ook kunnen lachen om sommige dieptepunten.
De liefde van Julia en Romeo was dus ook uniek. Niet omdat die liefde zelf uniek was, maar omdat Romeo en Julia het zo zagen. Dat geldt ook voor mijn liefde voor mijn vriendje, en die voor mijn zusjes of moeder. Een troostende gedachte.
Maar mijn beschouwende blik is er niet minder op geworden. Dat derde oog heb ik nou eenmaal. En zo’n beschouwend oog is, denk ik, een groot voordeel voor een theatermaker. De uitdaging en het plezier van mijn vak zit ‘m daarin dat ik daar een toegankelijke en mooie voorstelling van kan maken.
Maar op het podium wil ik gewoon kunnen staan en écht zijn. Kunnen genieten in het moment en ermee spelen, zonder te veel bezig te zijn met alles om me heen. Daarvoor moet ik mijn derde oog nog leren sluiten.”
Foto: cc
Gepubliceerd in Trouw