Duurzaamheid

Zo leveren bomen geld op

lynn greyling creative commons

Gepubliceerd in het het FD.

Bomen leveren de samenleving geld op. Hoeveel precies? Dat rekent het Amerikaanse programma i-Tree je voor. De cijfers helpen Nederlandse gemeenten hun bomen serieus mee te laten tellen. ‘We moeten anders naar bomen gaan kijken.’

Laatst reed in Den Haag een auto rond die de omgeving scande. Niet om Google Streetview bij te werken of geparkeerde auto’s te controleren. Nee, deze scanner had alleen oog voor bomen. Al hun individuele stamdiktes staan nu in een ­database. Daarmee wil de gemeente precies berekenen wat de Haagse bomen nu eigenlijk bijdragen aan de stad. In euro’s, welteverstaan.

Dat bomen meer doen dan alleen mooi zijn is inmiddels wel bekend. Maar dat ze de gemeente op ruim twintig verschillende manieren geld opleveren? Dat inzicht is nog vrij nieuw in Nederland. Met het Amerikaanse programma i-Tree experimenteren Nederlandse gemeenten voorzichtig met het berekenen van de baten van bomen.

Geen stammetjes tellen

Een van die baten is bijvoorbeeld de opslag van CO2, in de stam en bladeren. Bomen brengen ook verkoeling en helpen het riool ontlasten, een belangrijke uitdaging voor gemeenten die zich voorbereiden op steeds zwaardere buien. ‘In steden is het heel kostbaar om een goed riool aan te leggen’, zegt Leendert Koudstaal. Hij is stadsbeheerder bij de gemeente Den Haag en werkt veel met i-Tree. ‘Als een bomenrij zorgt dat er geen rioolaanpassing hoeft te komen, of de bestrating niet wegstroomt, scheelt dat ontzettend veel geld. 10% van een bui wordt bijvoorbeeld al door het bladerdek opgevangen en verdampt daarna weer.’ Van een grote paardenkastanje uit Den Haag werd eerder berekend dat die per jaar voor €6,50 water afvangt, voor €111 luchtvervuiling afvangt en voor €1407 CO2 heeft opgeslagen, wat jaarlijks toeneemt met €16.

Zulke cijfers bereken je niet zomaar van alle bomen, want je moet wel goed weten hoe groot elk exemplaar is. De scanauto gaat daarom een forse stap verder dan het achterhaalde ‘stammetjes tellen’, dat gemeenten nu nog veel doen, zegt Koudstaal. ‘Vaak gaat de discussie over boompje weg, boompje terug. Dan mis je kans om te kijken naar plekken in de stad waar meer groen nodig is of waar juist ruimte is om bomen groter te laten groeien.’

Henk Werner stoort zich ook aan de beperkte focus op aantallen bomen. Hij is boomverzorger bij het bedrijf Pius Floris en helpt verschillende gemeenten met hun bomenbeheer. In kapvergunningen, nodig bij wegverbredingen of nieuwbouwwijken, staat vaak dat er voor elke gekapte boom eentje terug moet komen. Zo verschijnen er ter compensatie nogal eens kleine boompjes in het trottoir, met nauwelijks ruimte voor de wortels. Werner noemt dat ‘stoepgroente’. ‘Ik wil een boom die 80 tot 150 jaar oud kan worden en tot volle wasdom kan groeien.’

Lees het hele artikel in FD Futures