Dit artikel verscheen in Vrij Nederland.
Nederland wil in 2050 een circulaire economie hebben. Materialen circulair gebruiken. Kan dat echt? En wat is ervoor nodig? Vrij Nederland zoekt het uit per materiaalsoort. Deze maand: beton.
Beton is het mooiste bouwmateriaal dat er is, vindt Jaap Schotanus. Hij staat op een parkeerplaats, gemaakt van zijn eigen beton. In de grijze tegels zijn stukjes stengel te zien. ‘Dat is miscanthus,’ zegt Schotanus, ‘ook wel olifantsgras genoemd.’ Hij verkoopt al zijn hele carrière betonnen producten, vooral voor tegels en stoepranden op straat. Beton is daarvoor handig omdat het zonder veel onderhoud gemakkelijk honderd jaar blijft liggen. ‘Veel langer dan asfalt,’ zegt Schotanus. Wat betreft die houdbaarheid is beton inderdaad erg duurzaam.
Maar het máken van beton is dat minder. Er is bijvoorbeeld zand voor nodig met een bepaalde hoekigheid. Dat ligt niet zomaar in de duinen of in de Sahara. Nog problematischer is het ingrediënt cement. Dat is nodig als bindmiddel en wordt gemaakt van kalksteen of mergel, waar veel CO2 in ligt opgeslagen. Dat broeikasgas gaat de atmosfeer in als we er cement van maken. Om die steensoorten om te zetten in cement zijn bovendien zeer hoge temperaturen nodig. De energie die dat kost, komt van fossiele brandstoffen. Zo draagt cement dubbel bij aan CO2-uitstoot. In totaal bedraagt die 5 tot 8 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot.
Snelgroeiend gewas
Om die uitstoot te beperken, besloot Schotanus een paar jaar geleden om zijn producten voortaan te maken met gerecycled beton, aangevuld met olifantsgras. ‘Ik dacht eerst ook niet dat het zou werken,’ zegt Schotanus, die regelmatig zijn stem moet verheffen, want er scheren voortdurend vliegtuigen over zijn hoofd. Zijn betonnen tegels en stoepranden liggen vooral hier in de directe omgeving van Schiphol. Daar groeit ook het olifantsgras dat ín het beton zit. Het snelgroeiende gewas is handig om ganzen uit de buurt van vliegtuigmotoren te houden.
Het idee van olifantsgras in beton kwam dan ook van een boer naast Schiphol die het al op zijn akkers verbouwde. Hij werd daarvoor betaald door Schiphol. Olifantsgras groeit ruim drie meter per jaar. Dat maakt een vliegroute langs Schiphol minder aantrekkelijk voor ganzen, die zich veiliger voelen in open velden. De geoogste stengels verkochten de boeren als konijnenvoer of als bedekking voor stalvloeren. Maar het gewas zou veel nuttiger zijn in beton, dacht boer Gert-Jan Petrie. Een nog wat argwanende Schotanus ging op aanraden van zijn vriendin eens met hem praten en begon te begrijpen waaróm. Olifantsgras bevat relatief weinig vocht en juist veel CO2. Met een groeisnelheid van drie meter per jaar haalt het dus snel CO2 uit de lucht, dat eenmaal in het beton voor langere tijd ligt opgeslagen. Na veel proberen en testen zijn in allerlei Nederlandse en Belgische gemeenten inmiddels tegels en bankjes van miscanthusbeton te vinden.
Om een keten zoals die van beton circulair te maken, is van alles nodig. Van die circulaire R-ladder is recycling verrassend genoeg een van de laagste treden.
Behalve dat het CO2 uit de lucht haalt, draagt deze uitvinding ook bij aan een circulaire betonketen. De Nederlandse overheid wil in 2050 een circulaire economie hebben. Dat betekent dat er geen materiaal meer wordt weggegooid en dat er geen nieuwe grondstoffen meer nodig zijn. Dus ook niet voor het maken van nieuw beton.
Om een keten zoals die van beton circulair te maken, is van alles nodig. Er bestaat een overzichtelijk rijtje van de benodigde stappen: de circulaire R-ladder, met verschillende Engelstalige woorden die beginnen met een R. Het is een model waar Nederlandse overheden en bedrijven vaak naar verwijzen. De R van recycling is verrassend genoeg een van de laagste treden van de ladder. Belangrijker zijn de R’en van Repair en Reuse, waarbij je een compleet product of een onderdeel ervan opnieuw gebruikt. Daarboven staan nog de R’en van Reduce en zelfs Refuse. Minder of zelfs helemaal géén beton meer gebruiken is natuurlijk het meest effectief.
Op de parkeerplaats met de betontegels van Schotanus liggen dan ook alleen tegels op de delen waar die echt nodig zijn omdat er auto’s overheen rijden. Op de parkeerplaatsen zelf ligt grind. ‘Reduce,’ zegt Schotanus. Om grind te maken, zijn immers minder grondstoffen en energie nodig. Schotanus bespaart bovendien op grondstoffen en energie door zijn producten te maken met zo veel mogelijk gerecycled beton en miscanthus. Het gewas groeit tijdens de levensloop van een betonnen tegel gewoon weer aan en wordt daarom ook wel ‘biobased’ genoemd. Het groeit zelfs weer aan zonder pesticide of kunstmest.
Betonakkoord
Een betonketen circulair maken betekent niet alleen afgedankt beton een nieuwe bestemming geven. De keten van grondstoffen maak je vooral circulair door er een stuk mínder van te gebruiken. De nationale doelstelling van een circulaire economie in 2050 is dus eigenlijk slecht nieuws voor de betonindustrie. Maar daarover maakt Jacqueline Cramer zich niet zo’n zorgen. Ze is voorzitter van het Betonakkoord en probeert de hele sector mee te krijgen in de richting van, jawel, een circulaire economie.
Het betonakkoord voor duurzame groei werd in 2018 ondertekend door ministers, bouwbedrijven en toeleveranciers. Het akkoord mikt niet alleen op een circulaire economie, maar ook op sociale verbeteringen en op het vermijden van CO2-uitstoot. Daarin is al het een en ander bereikt. ‘Nederlands beton heeft de helft minder CO2-uitstoot dan beton wereldwijd,’ zegt Cramer. In plaats van vers cement zitten er in Nederlands beton namelijk ook reststoffen uit andere industrieën. Dat zijn bijvoorbeeld hoogovenslakken, een reststof uit de hoogovens van Tata Steel, maar ook vliegas, die overblijft in verbrandingsovens en kolencentrales. De hoogovenslakken en de vliegas vervangen als bindmiddel een deel van het cement in beton en reduceren zo CO2-uitstoot én benodigde nieuwe grondstoffen, zoals kalksteen. Maar dat is geen oplossing voor de lange termijn, vindt Cramer. ‘De aanvoer van vliegas en hoogovenslakken gaat natuurlijk veranderen als ook Tata gaat omschakelen en kolencentrales worden gesloten. Dus we zullen alternatieven voor deze grondstoffen moeten hebben.’
Positieve milieu-impact
De R’en van Refuse en Reduce zijn ook Cramer niet vreemd als het gaat om een circulaire betonketen. In 2014 introduceerde ze zelf een tienletterige R-ladder in Nederland. Na Cramers tijd als minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het kabinet-Balkenende IV gaf ze veel lezingen over de circulaire economie. ‘Als ik dan aan mensen in de zaal vroeg wat ze dachten dat dat betekende, begonnen ze steeds over recycling. Maar dat is veel te simpel!’
In gebouwen kan veel beton ook vervangen worden door hout. Wat dat betreft valt er in Nederland nog veel te winnen.
Het rijtje Reduce, Reuse, Recycle werd toen ook al tientallen jaren genoemd, maar daarin zag Cramer te weinig ruimte voor de verschillende varianten van die bovenste R’en. Cramer: ‘Reuse betekent bijvoorbeeld ook een product repareren, een product opknappen of een heel product of een onderdeel daarvan opnieuw gebruiken. Met al die stappen maak je veel meer positieve milieu-impact.’
Naast het verduurzamen van het beton zelf kijkt Cramer daarom ook met grote partijen uit de betonsector naar bestaande gebouwen. ‘Moeten we die echt slopen of kunnen we ze ook opknappen? Of tenminste onderdelen ervan opnieuw gebruiken?’ Een andere stap is Renew, of anders ontwerpen. Cramer: ‘Kunnen we nieuwe gebouwen ontwerpen met zo min mogelijk materiaal? En modulair, zodat we ze weer kunnen deconstrueren?’
Houten rijtjeshuizen
In gebouwen kan veel beton ook vervangen worden door hout. Wat dat betreft valt er in Nederland nog veel te winnen, zegt Paul de Ruiter. De architect begon in 1992 aan zijn nog onvoltooide promotieonderzoek naar gebouwen die energie produceren. Twee jaar later begon hij zijn eigen architectenbureau om die gebouwen maar gewoon te gaan maken. ‘In Amerika bouwen ze veel meer woningen van hout. Maar hier willen we onze huizen zwaar en solide,’ zegt De Ruiter. ‘Dat is niet nodig. Alle rijtjeswoningen in Nederland kun je makkelijk van hout maken.’
Waar volgens De Ruiter nog wel beton voor nodig is, is de fundering van gebouwen. Dat moet bovendien hoogwaardig beton zijn. ‘Als je daar gerecycled beton in gebruikt, moet je veel meer je best doen om er zeker van te zijn dat het sterk genoeg is.’ Dat is niet nodig bij beton waar geen gebouwen op rusten. De Ruiter: ‘Al die stoeptegels en stoepranden, maar ook betonnen vloeren in gebouwen. Als je erop let, zie je echt eindeloos veel beton liggen.’
Hij hoopt dat daar snel andere materialen worden toegepast. Beton met miscanthus erin, bijvoorbeeld, of gerecycled beton. Zelf gebruikte De Ruiter gerecycled beton in het skelet van het QO-hotel in Amsterdam. ‘Om aan de hoogste duurzaamheidslabels te voldoen, moesten alle materialen uit een straal van 800 kilometer rondom de bouwplaats vandaan komen. We namen de betongevels van de oude Amsterdamse Shell-toren die werd verbouwd,’ zegt De Ruiter. ‘Die hebben we vermalen en we hebben de ruimte tussen het benodigde beton ook opgevuld met ballen van gerecyclede PET-flessen. De Romeinen stopten al aardewerken kruiken in hun gebouwen om beton te besparen. Ze mengden er trouwens ook al grassen doorheen. Die Romeinen waren best goed met beton.’
Zelf bouwt De Ruiter het liefst met hout. Dat is nu nog zo’n 10 procent duurder dan bouwen met beton, maar dat komt volgens De Ruiter alleen omdat de industrie van houtbouw nog niet op gang is gekomen. Hij vertelt trots over tweehonderd houten sociale woningen die hij in Eindhoven bouwt voor woningbouwcorporatie Trudo. ‘Heel interessant, want veel houten huizen worden nu in het duurdere segment gebouwd.’ In een gebouw van de Erasmus Universiteit Rotterdam plaatste De Ruiter complete boomstammen voor de constructie. ‘Het hout van zo’n hele boomstam is veel sterker dan wanneer je er balken van zaagt,’ zegt hij. ‘Maar het is wel moeilijk om de draagkracht uit te rekenen. Je moet dus iemand vinden die dat aandurft en extra tijd vrijmaakt om in het bos bomen met de juiste afmetingen te kiezen en goed te scannen op rotte plekken.’
Ook hout is biobased bouwmateriaal. Het groeit immers terug gedurende de levensloop van het product dat ermee gemaakt wordt. Het bespaart dus de productie van nieuw beton en zorgt ook weer voor CO2-opslag. De Ruiter: ‘Europa bestaat voor zo’n 40 procent uit bos. Als je dat verantwoord kapt en herplant, heb je een continue toevoer van hout en ben je dus ook steeds CO2 uit de lucht aan het halen.’
Beter bouwmateriaal
Dat maakt hout niet altijd automatisch een beter bouwmateriaal dan beton, zegt Jacqueline Cramer. ‘Je kunt CO2 uit afvalcentrales bijvoorbeeld opslaan in beton.’ Cramer doelt op een nieuwe techniek waarbij CO2 in beton wordt geïnjecteerd. Dat gebeurde recentelijk in het nog ongeopende nieuwe terras van De Nederlandsche Bank in Amsterdam. ‘Beton kan dus ook CO2-negatief worden,’ zegt Cramer. Maar eigenlijk wil ze hout niet gaan vergelijken met beton. ‘Ik ben helemaal niet tégen hout,’ lacht ze. Ze richt zich op het verduurzamen van beton en staal in de bouw omdat ze dat ziet als een van de grootste uitdagingen wereldwijd. Cramer: ‘Beton en staal zijn momenteel zó CO2-intensief. Als je ergens wilt beginnen, moet je dáár beginnen.’ Cramer ziet beton ook nooit helemaal verdwijnen. ‘Bruggen, bijvoorbeeld, zullen voorlopig nog van beton worden gemaakt. Maar in de woningbouw is hout inderdaad in opkomst.’ Dat zegt ze ook tegen de betonsector: ‘Die ontwikkeling is gaande. Als jullie niet snel verbeteren, wordt het alleen maar meer.’
‘Uit verschillende analyses blijkt dat oud beton qua milieu-impact veel beter kan worden teruggebracht tot de verschillende fracties zand, grind en cement.’
Dat Nederland een relatief betonnen landje is, komt volgens Cramer omdat dat bouwmateriaal nou eenmaal goedkoop en kwalitatief goed is. ‘Er zijn niet veel gebouwen in Nederland die instorten.’ Dat maakt het wel lastig voor de sector om te veranderen. ‘Ik vraag wel eens waarom ze soms terughoudend zijn. Dan vertellen ze dat ze wel willen vernieuwen, maar dat alles moet voldoen aan de standaarden die ze tot nu toe hoog hebben weten te houden.’
Iets veranderen in de standaarden
In de sector is op allerlei manieren vastgelegd hoe beton moet worden gemaakt. Hoeveel procent grind en zand erin moet zitten, bijvoorbeeld. ‘Dat heeft de markt zelf afgesproken, daar zit de overheid nauwelijks tussen,’ zegt Cramer.
Iets veranderen in die standaarden is lastig. Dat is onlangs wel gelukt met vliegas en hoogovenslakken, maar dat komt volgens Cramer vooral dankzij een goede samenwerking tussen de betonindustrie en Tata Steel. ‘Beide hadden er voordeel bij.’
De afgelopen jaren is Cramer met verschillende betonexperts druk geweest met de opzet van een alternatief beoordelingssysteem voor beton. Niet op basis van wat voor materialen erin zitten, maar op basis van de prestaties van beton. Cramer: ‘Elke innovatieve partij die nu wil beginnen, kan al door de molen van dat alternatieve beoordelingssysteem heen.’
Om die partijen echt de wind in de zeilen te geven, vraagt Cramer ook de overheid om hulp. Ze diende een voorstel in bij het nationaal groeifonds voor betoninnovaties. ‘Vernieuwers hebben natuurlijk geen diepe zakken.’
En de aanbestedingseisen moeten snel scherper worden, met strengere eisen over de CO2-uitstoot, het percentage hergebruik en gerecycled materiaal of zelfs het recyclen van beton tot aparte fracties. Nu wordt veel beton nog vermalen tot betongranulaat en als fundering onder de weg gelegd, maar dat vindt Cramer doodzonde. ‘Uit verschillende analyses blijkt dat oud beton qua milieu-impact veel beter kan worden teruggebracht tot de verschillende fracties zand, grind en cement. We kunnen bijvoorbeeld eisen dat in 2030 al die verschillende fracties van beton weer apart de keten ingaan. Daar zijn verschillende recyclers en slopers al mee bezig. Als zij weten dat dat in 2030 verplicht is, gaan ze lópen. Dan weten ze dat ze een markt hebben.’
Circulair slopen
Een van die slopers is Michel Baars. De businesscase voor het verkopen van gerecycled beton heeft hij zo goed als rond. Dat doet hij niet alleen. Baars was als ex-vastgoedadviseur in 2015 net voor zichzelf begonnen als sloper. Zijn bedrijf New Horizon sloopte zo circulair mogelijk. Toen Baars hoorde over een uitvinder die zei dat hij beton kon terugbrengen tot verschillende fracties, bezocht Baars hem in zijn kleine lab in Oss. Baars: ‘Ik dacht: stel nou dat deze man écht cement uit beton kan halen. Hoe cool is dat? Dan kun je een gigantisch probleem oplossen.’
‘Haal de btw van secundaire grondstoffen af, dan is morgen alles wat circulair is concurrerend.’
Maar de uitvinder, Koos Schenk, had de machine alleen nog maar bedacht, niet gemaakt. Baars had ook net de familie Rutte ontmoet, een Amsterdams bedrijf dat al decennialang beton recyclet om te verwerken in infrastructuur. Met een samenwerking tussen deze drie partijen zou het mogelijk worden om de ‘Smart Crusher’ daadwerkelijk te bouwen. Baars: ‘Om zo’n machine te kunnen betalen, moet je voldoende input hebben uit de sloop. En je moet zeker weten dat je het product dat je er vervolgens mee maakt, weer kunt verkopen.’
Inmiddels is het nieuwe slopen en recyclen in volle gang op een industrieterrein in Zaandam. Baars noemt het een ‘urban mine’. Hij wijst op een grijparm die enorme brokken beton in stukjes knijpt. Een andere machine wrijft het grind eruit. Een magnetische lopende band vist het metaal weg. Graafmachines rijden rond met bergen zand, grind of gruis. Weer andere machines weten daar het stof uit te halen, want dáár zitten de meest waardevolle grondstoffen in.
Materialen oogsten
Alles gebeurt hier ‘droog’, legt Baars uit. Dat is om cement te sparen. Baars: ‘Vroeger gooiden ze vaak te veel cement in beton. Dat cement zit nog ongeactiveerd tussen het beton, als een soort ongebroken brokjes poedermelk in je koffie. Als je dat nat maakt, is het weg. Wij proberen het cement hier opnieuw te gebruiken.’
Dat kost wel wat extra moeite. Normaal wordt een gebouw op de sloopplaats in één keer tegen de vlakte gewerkt. Stukjes hout en plastic drijven vanzelf omhoog als het puin later in een bak water wordt gelegd om er vervolgens betongranulaat van te maken. Baars sloopt veel voorzichtiger en brengt zoveel mogelijk intacte onderdelen naar deze droge werkplaats. Bakstenen scheidt hij van de vaak betonnen laag erachter om ze als schone keramische stroom te leveren aan bakstenenfabriek Wienerberger. ‘Zij kunnen 30 tot 40 procent van ons materiaal in hun bakproces kwijt.’
Baars zorgt dat het slopen wel binnen de gangbare tijd gebeurt, zonder hoger risicoprofiel voor de opdrachtgever en inmiddels zelfs tegen lagere prijzen dan de traditionele slopers. Baars: ‘Zonder die drie zaken gaan vastgoedeigenaren het gewoon niet doen.’
Zijn eigen businessmodel heeft Baars ook rond. Van de materialen die hij uit de gebouwen ‘oogst’, maakt hij samen met Rutte Groep gerecycled beton om weer te verkopen. Daar is inmiddels een markt voor, want gerecycled beton is nauwelijks nog duurder dan nieuw beton en scheelt behoorlijk in CO2-uitstoot. Bouwers voldoen zo makkelijker aan milieueisen. De slechte reputatie van gerecycled beton is inmiddels ook verbeterd. Baars: ‘Er is al eerder duurzaam beton verkocht, maar daar zat vaak nog hout, plastic of staal in. “Die troep hoeven we niet,” zeiden mensen dan. We hebben hier veel rondleidingen gegeven om te laten zien dat wij het echt anders doen.’
De overheid zou wel kunnen helpen om gerecycled beton nog aantrekkelijker te maken. Baars: ‘Haal de btw van secundaire grondstoffen af, dan is morgen alles wat circulair is concurrerend.’ Maar hij snapt ook wel dat je voor zo’n maatregel ‘eerst zeshonderd achterdeurtjes moet dichtspijkeren’. Net als veel circulaire bedrijven profiteert hij inmiddels wel van de stijgende prijzen voor grondstoffen en energie. Ook al stegen die energieprijzen de afgelopen tijd veel té hard.
Fotografie Stan Heerkens