Gepubliceerd in Mens en Natuur.
De natuur onder water is grotendeels onzichtbaar. Met het eerste Tiny Sea Forest dat in het Grevelingenmeer is aangelegd willen IVN, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat het onderwaterleven beleefbaar maken.
Joëlle staat met korte laarsjes langs de kant van het water en reikt voorover naar een krab. ‘Juf, ik zie daar een mooie, maar ik kan er niet bij’, zegt ze. Een klasgenoot staat al bijna kniediep in het water en schiet te hulp. ‘Bedoel je deze?’ Hij pakt de krab vast en houdt hem vlak voor het gezicht van het meisje. ‘Hij is dood’, zegt hij. ‘Kijk maar.’ Terwijl hij de krab ondersteboven draait, bewegen de gescharnierde pootjes nog verbazingwekkend echt mee. Joëlle kijkt vertwijfeld toe. ‘En daarom beweegt ‘ie?’
De kinderen van groep 7 en 8 van OBS Roxenisse zijn in het buitenlokaal op Middelplaat, een klein eilandje in het Grevelingenmeer tussen Zuid-Holland en Zeeland. Hier aan de oever komt het eerste Tiny Sea Forest van Nederland. Het onderwaterbosje moet een stukje zeebodem worden dat de biodiversiteit bevordert en laat zien wat er allemaal onder water leeft. De aanleg is een samenwerking van IVN, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. Grofweg zorgde Staatsbosbeheer voor de locatie, Rijkswaterstaat voor de inhoudelijke kennis en IVN voor het idee en de natuurbeleving.
Onderwatertunnel
Hoewel het Tiny Sea Forest nog aangelegd moet worden, zijn de drie organisaties er al meer dan een jaar mee bezig. Verschillende basisschoolklassen hebben geholpen met het ontwerp van het minibos. Ze kregen eerst uitleg over wat er in dit zoutwatermeer groeit en mochten vervolgens tekeningen en kijkdozen maken, onder begeleiding van studenten van de hogeschool.
Er zaten enthousiaste plannen tussen voor doorzichtige onderwatertunnels of speciale bruggen om het bosje te kunnen bekijken. ‘Die ideeën hebben serieus op tafel gelegen’, zegt Dylan Haanappel, projectleider van Tiny Sea Forest bij IVN. ‘Maar dat werd toch echt te duur.’ Door het mee-ontwerpen kregen de kinderen meer eigenaarschap en leerden ze over de natuur in hun eigen ‘achtertuin’.
De dode krab met de beweeglijke pootjes zorgt nog steeds voor opwinding. Joëlle is er niet meer bang voor en laat de pootjes nu bewegen voor de ogen van een klasgenootje – die schreeuwend wegrent. IVN organiseert samen met Staatsbosbeheer en NME Schouwen-Duiveland elk jaar een buitenlesdag. Het Tiny Sea Forest biedt straks nieuwe mogelijkheden en is bovendien elke dag voor iedereen open.
Vandaag mogen de kinderen de eerste bewoners van het Tiny Sea Forest uitzetten. In het water staat Helmut van Pelt van Staatsbosbeheer, gehuld in een waadpak, met een emmer slakjes onder zijn arm. Om de beurt stappen de kinderen naar voren om een slakje in het water te gooien. De een doet dat met ernstige trots, de ander met een vies gezicht.
Oude perenbomen
Omdat het water troebel is geworden van al het getrappel in het water, valt er nog weinig te zien van het toekomstige bosje. Toch ligt er al het een en ander. Ter demonstratie tilt Van Pelt een grote steen omhoog. Er groeien mosselen, oesters en een soort zeester op en er hangen wieren aan in verschillende kleuren. ‘Deze komt van verderop in het meer’, vertelt hij. ‘Want we willen geen vreemde soorten introduceren.’
De steen werd in het Tiny Sea Forest gelegd om verschillende soorten hier verder te verspreiden en om toeschouwers te laten zien wat de bedoeling is van het minizeebos. ‘Verschillende structuren onder water zijn belangrijk’, legt Van Pelt uit. ‘Op steen groeien weer andere planten en dieren dan op hout.’ Binnenkort legt het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) in het Tiny Sea Forest een paar dode perenbomen neer. Er wordt ook nagedacht over 3D-geprinte structuren van aardappelzetmeel.
Verderop langs de oever hebben klasgenoten van Joëlle al een paar krabben in een emmer verzameld. ‘Hoe moet je die eigenlijk vasthouden?’, vraagt een IVN natuurgids. Een meisje dat al behendig is met waterdiertjes doet het voor en legt uit: ‘Aan de achterkant, zodat ‘ie je niet kan knijpen.’ Als het meisje de krab ondersteboven houdt, legt de gids uit hoe je kunt zien of het een mannetje of vrouwtje is. ‘Dit vormpje aan de onderkant kan een bijenkorf of een vuurtoren zijn’, zegt ze tegen een jongen. ‘Wat denk jij dat dit is?’ De jongen kiest voor de bijenkorf. Dat klopt, beaamt de IVN’er verheugd. ‘Vrouwtjeskrabben kwamen de laatste twee jaar minder voor in het Grevelingenmeer. Dat lijkt zich nu gelukkig weer te herstellen.’
Zeegras als sleutelsoort
Het herstel van de natuur in het Grevelingenmeer houdt Rijkswaterstaat al jaren bezig. De biodiversiteit gaat achteruit in dit voormalige stukje zee, gevangen tussen de Deltawerken. Meer begroeiing kan weer leven terugbrengen. De basis van het Tiny Sea Forest wordt daarom groot zeegras, vertelt Thijs Poortvliet van Rijkswaterstaat, die vandaag ook is gekomen voor de aftrap. ‘Groot zeegras is een sleutelsoort, omdat het in de bodem wortelt. Dat zorgt voor een belangrijke chemische reactie en het fungeert als schuilplaats voor allerlei organismen.’ Ooit begroeide deze waterplant nog vierduizend hectare van het Grevelingenmeer, maar dat is allemaal verdwenen.
Rijkswaterstaat deed verschillende proeven om de bedreigde soort hier weer te herstellen en dat lijkt inmiddels goed te lukken. ‘Er zijn zelfs mensen vanuit Australische Great Barrier Reef komen kijken hoe we dat doen’, zegt Poortvliet trots. Maar naast dit soort specifieke bezoekers zien eigenlijk bar weinig mensen iets van de projecten onder water. ‘Wat we in zee doen met maatschappelijk geld is niet zichtbaar’, zegt Poortvliet. Daarom vond Rijkswaterstaat het Tiny Sea Forest ook zo’n goed idee.
Voor de buitenlesdag vandaag hebben twee IVN’ers tafeltjes uitgestald met allerlei lokale lekkernijen. Alle kinderen mogen een blaadje lamsoor proeven, net als kokkels en alikruiken. Op de vraag wie er een slakje met een satéprikker uit zijn huisje wil vissen, schreeuwt bijna iedereen ‘Jaaa!!’. Maar al snel volgen zenuwachtige twijfels: ‘Moet je hem dan ook opeten? Mogen we ze uitspugen?’ Dat mag van Ponse. ‘In de bosjes, voor deze ene keer.’ Na een uitleg over het beschermhoedje dat als dekseltje op de slakkenhuisjes zit – ‘want vogels vinden ze natuurlijk ook heel lekker’ – houdt iedereen een gekruld slakje omhoog. Een deel daarvan verdwijnt uiteindelijk in de bosjes, maar dat maakt Ponse niets uit. Stralend smeert ze nog wat crackers met zelfgemaakte kruidenboter.
In de toekomst komt er boven het Tiny Sea Forest een steiger die een stuk het water inloopt en een hoek maakt. Kinderen kunnen er zonder vertroebeld water van bovenaf van alles zien. Ze mogen bovendien onderwaterkijkers gebruiken en kunnen touwen omhoog trekken. Wat daar precies allemaal op gaat groeien, weet nog niemand precies. ‘Het is eigenlijk één groot experiment’, zegt Haanappel.
Beeld: Anne Kære Fotografie