Duurzaamheid

Wasbare luiers: sommige dingen waren vroeger wél beter (en vooral duurzamer)

Gepubliceerd in Vrij Nederland.

Met een waslijn vol luiers is Katja Keuchenius in haar generatie een pionier. Maar het doet haar moeder vooral denken aan vroeger. Luiers wassen is niet de enige ouderwetse gewoonte die nu doorgaat voor duurzame nieuwe levensstijl. Hoe een stap terug onderdeel kan zijn van de vooruitgang.

Als ik voorovergebogen uit mijn raam de luiers van mijn pasgeboren baby aan de waslijn hang, hoor ik plotseling mijn naam. ‘Katja?’ roept mijn achterbuurvrouw. ‘Kun je deze gebruiken?’ Ze steekt een plastic bak vol knijpers in de lucht. Ik krijg er een begripvolle glimlach bij. Luiers wassen. En drogen. En wassen. En drogen. Zíj kent dit onophoudelijke moederklusje wel.

Ik neem de bak van haar aan en vraag me de rest van de dag af wat de achterbuurvrouw hier nou eigenlijk van moet denken. Haar kleinkinderen liepen jaren geleden al in wegwerpluiers. Ook ik gooi van mijn oudste trouwens nog elke dag een paar luiers in de prullenbak. Waarom kies ik bij mijn tweede baby dan voor deze oncomfortabele uitvinding? Een uitvinding die de meeste ouders decennia geleden al dankbaar achter zich lieten.

Zwem ik daarmee niet een beetje tegen de stroom van de vooruitgang in? Dat wordt natuurlijk vaker gedacht over mensen die zo duurzaam mogelijk proberen te leven. Zelf brood bakken, een eigen moestuin houden en tweedehands kleding dragen is gewoon ouderwets. Met een schone lei gaan twintigers en dertigers er nu mee aan de haal en presenteren dat op sociale media als ‘nieuwe’ levensstijl. Ook mijn vriendinnen herontdekken gezamenlijk lokaal voedsel en het delen van spullen. Maar wasbare luiers heeft nog niemand van hen aangedurfd. Ik voel me dan ook een behoorlijke pionier. ‘Wel goed zeg,’ becommentariëren vriendinnen in WhatsApp-groepen mijn dappere stap. Zelfs niet-moeders informeren nieuwsgierig hoe dat nou gaat met die wasbare luiers.

Nieuwe interesse

Het aandeel wasbare luiers in de gehele luiermarkt is (nog) erg klein. Milieu Centraal beschikt niet over actuele cijfers, maar verwijst naar het Engelse Environmental Agency dat het aandeel wasbare luiers op 5 procent schat. Dat zal in Nederland vergelijkbaar zijn. Slechts een handjevol ouders probeert hun luiers te wassen. De interesse in wasbare luiers stijgt de afgelopen jaren wel, zegt Annika Huizinga oprichter van de Luierotheek. ‘Toen ik vier jaar geleden begon met wasbare luiers voor mijn zoon waren er acht webshops in Nederland,’ zegt ze. ‘Als je iets over wasbaar te weten wilde komen, moest je zelf goed zoeken.’ Toen haar zoon snel uit de kleine maatjes groeide, kreeg Huizinga het idee om een luierotheek te starten, met abonnemten voor luiers in verschillende maten. Ze was niet de enige die een gat in de markt zag. Inmiddels is het aanbod van wasbare luiers en de informatie erover flink gegroeid. Huizinga: ‘We zijn nu met veertien aanbieders in Nederland, nog afgezien van de verkopers van AliExpress-luiers. En je kunt als aanstaande ouder geen babyblad meer openslaan of er staat wel een artikel of advertentie in over wasbaar.’ Corona zorgde het afgelopen jaar voor een extra golf geïnteresseerde ouders. Huizinga: ‘Aan het begin van de eerste coronalockdown nam de vraag naar wasbaar plotseling enorm toe. Mensen zaten thuis en er hing een sfeer van “groener uit de crisis willen komen”. Mijn omzet verdubbelde binnen een maand.’

In cirkeltjes

Het is de duurzaamheid van wasbare luiers die in deze eeuw nieuwe ouders aantrekt. Door luiers te wassen slinkt de verbazingwekkend grote afvalberg van kleine kinderen immers behoorlijk. Er zijn dan wel weer extra wasjes nodig, maar Milieu Centraal rekende uit dat het gebruik van wasbare luiers vergeleken wegwerpluiers hoe dan ook een forse uitstoot van CO 2 scheelt. En ook zonder aan klimaatopwarming te denken, lijkt luiers wassen gewoon een minder omvangrijk en dus duurzamer systeem. Niet steeds weer spiksplinternieuwe luiers laten aanrukken om ze binnen een paar uur in de prullenbak te gooien, maar gewoon dezelfde spullen in cirkeltjes laten rondgaan in je eigen huis. Ontelbaar veel huishoudens hebben het eeuwenlang zo gedaan, zonder daar steeds weer olietankers, luierfabrieken en vuilnismannen voor aan het werk te zetten. Duurzame innovaties van nu grijpen vaker terug op het verleden, zegt Joppe van Driel. Hij deed promotieonderzoek naar de historische ontwikkeling van wetenschap en technologie en werkt nu als circulair programmaontwikkelaar bij het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions. ‘Een leuk voorbeeld is de elektrische auto. Die waren er eind negentiende eeuw ook. Het was heel lang onduidelijk of de benzineauto het zou winnen.’ Naast spectaculaire machinerie wordt ook de normale gang van zaken van vroeger nu herontdekt. ‘In vorige eeuwen waren mensen vaak handig met hun handen, naaiden ze hun eigen kleren en repareerden ze hun eigen spullen. Nu noemen mensen die dat bewust doen zichzelf soms “prosumers” (een samentrekking van producent en consument, red).’ Niet alleen milieubewuste burgers, maar ook organisaties als Waternet gaan met oude gewoontes aan de haal. Neem bijvoorbeeld de manier waarop we onze eigen ontlasting uit de weg ruimen. Verschillende vernieuwers komen terug op de oh-zo-comfortabele uitvinding van het doorspoeltoilet. ‘Het waterriool was in de negentiende eeuw nog een hele vooruitgang,’ zegt Van Driel. ‘Destijds kwam het geloof op dat viezigheid en stank ziekte veroorzaken. Water werd een vervoermiddel om die viezigheid snel uit het zicht te halen.’ Hogere klassen kregen al vanaf 1850 een watercloset in hun wijk of woning. Begin twintigste eeuw waren ook armere wijken aan de beurt. Het waterriool heeft veel betekend voor de volksgezondheid, maar er ging ook iets mee verloren. Vóór de komst van het watercloset werden uit urine en ontlasting namelijk vaak grondstoffen gewonnen. Van Driel: ‘Je ziet op op oude kaarten soms nog de plekken waar mest te drogen werd gelegd om te verkopen aan boeren. Menselijke mest, ja. En fosfaat uit urine werd gebruikt in de chemische industrie.’ De uitwerpselen werden thuis opgevangen in aparte bakken of via een vacuümriool, dat uitwerpselen wegzuigt in plaats van wegspoelt. Van Driel: ‘Dat was het eerste riool dat trots grootschalig in Nederland werd aangelegd, vanaf midden negentiende eeuw.’ Inmiddels proberen verschillende uitvinders dat systeem weer terug te krijgen. Composttoiletten vervangen water – dat de grondstoffen minder bruikbaar maakt – door zaagsel of houtsnippers. In de Amsterdamse wijk Buiksloterham krijgen nieuwe woningen een vacuümriool. Net als in een vliegtuig spoelen de toiletten er door met maar een klein beetje water. De lozing uit het toilet wordt vergist tot biogas en afgevangen fosfaat wordt gebruikt om voedsel te verbouwen. Waternet legt uit hoe het werkt in een zo aantrekkelijk mogelijk animatiefilmpje met de titel ‘nieuwe sanitatie’.

Beetje vies

Niet iedereen zal er enthousiast van worden, want over onze uitwerpselen denken we liever niet na. Net zomin als over de uitwerpselen van onze kinderen. Daarom zijn wasbare luiers ook gewoon een beetje vies. Bij ons eerste kind wilden mijn vriend en ik niet aan wasbare luiers beginnen omdat we geen poep in de wasmachine wilden gooien. Een meer ervaren vriendin voorspelde dat we dat hoe dan ook nog wel gingen doen. Ze kreeg gelijk. Met ongelukjes op het verschoningskussen en luiers die lang niet altijd alles binnenhouden gooien we meer dan eens bepoepte kleren in de was. Het goede nieuws: alle viezigheid spoelt gelukkig gewoon weg met het waswater. Bij de tweede willen we het dan toch maar eens proberen. We hadden bovendien begrepen dat je het vieste gedeelte van een wasbare luier wél gewoon weggooit. Maar in onze zoektocht naar wasbare luiers raak[1]ten we dat spoor al snel bijster. Er zijn zoveel verschillende aanbieders, merken, vormen én benodigde onderdelen dat we vergaten te letten op de wegwerpvellen. Het leek ons het veiligst om te kiezen voor een bedrijfje dat ons voor een vast bedrag per maand met alles wilde helpen en we sloten een abonnement af bij de Luierotheek. De volle verhuisdoos die we even later kregen thuisgestuurd, deed ons meteen de moed in de schoenen zinken. We deden er dagen over om uit te vogelen wat alles is, waar het voor dient en hoe je het moet wassen. De wegwerpvellen vonden we terug in een envelopje. Het waren er tien, alleen bedoeld voor de allereerste poepjes van de baby. Dat zwarte meconium krijg je nou eenmaal niet weggewassen. Maar na die eerste week moet wel gewoon alles in de was.

Ultieme verlichting

Mijn moeder kijkt over mijn schouder mee naar alle voorgevouwen modellen luiers die we bij dit abonnement mogen uitproberen. Zelf deed zij het destijds met hydrofiele luiers, een soort dunne theedoeken waarmee ouders tegenwoordig vooral nog babyspuug wegvegen. Ze moeder probeert haar oude vouwtechniek weer onder de knie te krijgen. Van de tien pogingen lukt het haar twee keer om een broekje te vormen. Enthousiast vertelt ze ondertussen hoe ze elke avond zes fris gewassen luiers over de verwarming te drogen hing. Harstikke makkelijk. Bij mijn schoonmoeder roept de hydrofiele luier minder goede herinneringen op. ‘Je moest ze dichtmaken met veiligheidsspelden! Ik was niet zo handig, dus ik was als de dood dat ik mijn kinderen ermee prikte.’ jaar, las Nieuwhof terug in het dagboek van haar eigen opa. Inmiddels is het normaal geworden om te wachten tot een kind er zelf klaar voor is en bijvoorbeeld interesse toont in het potje. Als dat niet vanzelf gebeurt, wordt er vaak gedaan alsof ouders daar niets aan kunnen doen. Elders in de wereld gaat dat er heel anders aan toe. Nieuwhof: ‘In Afrika zijn vaak helemaal geen luiers, maar daar hebben moeders ook geen natte plekken op hun rug.’ De zindelijkheid ontstaat daar vooral door interactie tussen moeder en kind. ‘Aan een grimas kunnen moeders al zien dat een kind moet plassen of poepen,’ zegt Nieuwhof. ‘Aziatische kinderen dragen vaak een broek met split, zodat ze zelf kunnen hurken of zitten. En in Vietnam helpen veel oma’s mee door te fluiten als een kind plast. Zo kun je een kind conditioneren.’ In het Westen helpt de technologie ouders juist om nog meer afstand te nemen van de poep- en plasbehoeften van hun kinderen. Nieuwhof: ‘Er is inmiddels een slimme luier met sensor in de maak die vanzelf waarschuwt als er verschoond moet worden.’ Dan hoeft echt helemaal niemand meer op te letten. Nieuwhof wil graag een lans breken voor het sneller zindelijk maken van kinderen. Om kinderen zindelijk naar school te kunnen sturen en bij eventuele problemen de juiste hulp te kunnen bieden. Maar ook om de afvalberg te verminderen. Of de wasbare luier dan niet een oplossing is? Nieuwhof denkt van niet. Ze hoort maar heel weinig ouders die ze echt gebruiken. En dat snapt ze ook wel, vanwege het extra werk.

De zon als bleekmiddel

Het is inderdaad wel een klusje om de luiers steeds weer klaar te maken voor een volgende beurt. Twee keer per week zit de wasmachine half vol met luiers. Die wassen we eerst apart op 40 graden, voordat we onze eigen kleren op 60 graden mee wassen. Het voelt een stuk minder vies dan we hadden voorspeld. Zelfs poepluiers komen er schoon uit. Nou ja, niet helemaal eigenlijk. Soms zien we nog gele vlekken zitten. In de wasinstructies staat vrolijk vermeld dat de vlekken alleen maar uit kleurstof bestaan en dat de zon daar zó korte metten mee maakt. Het klinkt ons vrij optimistisch in de oren. Maar na een echt zonnige dag trek ik met verbazing toch stralend wit geworden luiers van de waslijn. De zon als bleekmiddel, wéér zo’n eeuwenoud slimmigheidje dat in onze maatschappij bijna verloren ging dankzij reclames die je doen geloven dat alleen de modernste chemicaliën écht wit kunnen wassen. Ik ben blij dat de wasbare luiers me het goede oude voorbeeld tonen. Dat luiers echt schoon worden, moet ook wel, want met de Luierotheek hebben we – eigenlijk maar half bewust – ook gekozen voor gehuurde luiers. ‘Betekent dat…,’ vragen vrienden vertwijfeld als ik het ze vertel. ‘Ja,’ zeg ik dan gelaten. ‘Dat betekent inderdaad dat de luiers al door andere baby’s zijn gebruikt.’ Ik kan het sommige mensen maar moeilijk uitleggen, maar ik denk er zelf liever ook niet te lang over na.

Spullen delen

Het delen van spullen is trouwens nog een mooi voorbeeld van heruitvinding van een vroeger normale gang van zaken, zegt Van Driel. ‘Dure kleren voor een bruiloft? Die huurde je. En gereedschap deelde je op buurtniveau.’ Met Marktplaats en platforms als Peerby wordt ook die oude gewoonte hersteld, in een nieuw jasje. Van Driel: ‘Het is heel vergelijkbaar, ook al zijn de sociale structuren wel veranderd.’ Daar ben ik op zich wel blij mee. Het delen van luiers is voor ons wat abstracter gemaakt, met een doos vol stapeltjes anonieme luierspullen. Anoniem blíjven de spullen overigens niet. Je gebruikt dezelfde luiers immers een paar keer per week. Steeds weer dezelfde spullen laten rondgaan, geeft mij een goed gevoel. Een beetje zoals ik ook het meeste houd van mijn oudste kleren. Luiers na een paar uur in de prullenbak gooien voelt inmiddels een beetje vreemd. Ik heb zelfs spijt dat ik geen wasbare billendoekjes heb opgenomen in ons luierabonnement. Het is toch een onhoudbaar systeem om elke keer nieuwe pakjes te kopen en door te verwijzen naar de verbrandingsoven? Wat mij betreft voelt de wasbare luier toch echt als vooruitgang. n Wat dat betreft zijn de nieuwe wasbare luiers een hele vooruitgang. Je maakt ze dicht met drukknoopjes en hoeft niets te vouwen. Maar dat is nog niets vergeleken de wegwerpluier, vlak na de Tweede Wereldoorlog ‘uitgevonden’ door de Amerikaanse moe[1]der Marion Donovan, die met het plastic van douchegordijnen aan de gang ging. Het duurde even voordat grote fabrikanten daar de herkenbare wegwerpluiers van maakten, maar in de jaren tachtig brachten die ook veel Europese moeders ultieme verlichting. Het scheelde heel wat huishoudelijk werk om luiers eenvoudig weg te gooien en nieuwe te kopen. Dat was wel een stuk duurder, dus veel ouders gebruikten de wegwerpluiers eerst alleen nog tijdens de vakantie. Tot de goedkopere modellen kwamen.

Pamperen

Zo groeide de afvalberg van kinderen snel. En die groei bleef maar doorgaan. Ook nadat praktisch elk huishouden op wegwerpluiers was overgestapt, bleef de luierafvalberg groeien. We gooien namelijk niet alleen alle luiers weg, maar laten de luierfase van onze kinderen ook steeds langer duren. Vergeleken met een halve eeuw geleden worden kinderen tegenwoordig gemiddeld tot een jaar later zindelijk. Dat komt neer op driehonderd kilo weggegooide luiers per kind. Die latere zindelijkheid komt door verschillende factoren. Verkopers van verschillende wasbare luiers noemen het effect op zindelijkheid vaak als voordeel. Plastic luiers absorberen vocht zo goed, dat kinderen niet eens merken dat ze plassen. Daarentegen voelen kinderen met natgeworden stofjes om hun billen wél dat ze nat worden en leren ze dus ook sneller wanneer ze op een potje zouden kunnen gaan zitten. Wegwerpluiers ‘pamperen’ kinderen dus eigenlijk te veel. Bovendien, zegt urotherapeut Anka Nieuwhof-Leppink uit het Wilhelmina Kinderziekenhuis, ‘voelen ouders met wegwerpluiers simpelweg minder druk om hun kind zindelijk te maken omdat verschonen zo makkelijk is’. Vroeger bepaalden ouders voor hun kinderen wanneer het tijd was om zindelij