Elke vereniging die serieus kijkt naar de toekomst, kijkt ook naar de leden van de toekomst. Wat gaan zij verwachten van de vereniging en – misschien nog belangrijker – wat brengen ze in?
Hechte online community
Gelukkig staan zijn ouders nog in de familie-kwalitaria in Voorthuizen. Zo heeft Robbert de Veen (26) naast zijn ondernemerschap tijd voor allerlei functies binnen Koninklijke Horeca Nederland.
Robbert de Veen is een enthousiast, actief en jong lid van KHN. Het leukst vindt hij misschien wel KHN Jong: “Je hebt snel een klik met elkaar omdat je dezelfde generatie en interesses deelt.”
Zelf betrokken door?
“De regioadviseur van KHN, die af en toe een kopje koffie kwam drinken, vroeg of het niet iets voor mij was om in het afdelingsbestuur te gaan. Dat bleek veel leuker dan ik had verwacht. Je praat met wethouders, leert over wetgeving en neemt een kijkje buiten je eigen keuken. Ik ben van verschillende afdelingen voorzitter, bestuurslid, secretaris en jurylid. Bij KHN Jong ben ik betrokken vanaf het eerste uur. Ik hoop dat ik als uitzondering op de regel lid mag blijven tot na mijn 35e.”
Waarom een jongerenafdeling?
“Vaak wordt het verenigingsleven gezien als een old boys’ Club: mannen, grijze pakken en sigaren. KHN organiseert inderdaad gala’s en golftoernooien. Wij zetten er dan een jongerentafel bij, of een jongerenflight op de golfbaan. Maar we zijn vooral een online community, een Facebook-pagina met zo’n 140 leden. Als je als ondernemer ergens mee zit of een nieuw idee zoekt, word je daar geholpen door andere ondernemers. Omdat we dezelfde leeftijd en interesses delen, is het een hele hechte groep.”
Hoe vinden jullie aansluiting bij nieuwe jonge leden?
“We organiseren ook offline bijeenkomsten, op inspirerende plekken met interessante sprekers. Dat is belangrijk om te netwerken, te leren van elkaar en inspiratie op te doen op locatie. Maar het spreekt ook nieuwe leden aan. Als je mensen meeneemt, sluiten ze zich al snel aan bij de Facebook-groep en zijn ze lid. We proberen er ook echt iets leuks van te maken. Laatst gingen we op een ‘trendtour’ langs verschillende ondernemers. Dat deden we in een bus met een muziekinstallatie en een lasershow van binnen. Dat maakt het spectaculairder dan alleen een lezing.”
Is er een generatiekloof?
“Oud en jong komen aardig overeen. Ik heb zelf ook een geen enkel leeftijdsprobleem met mijn ouders. Maar je moet mensen van 50 geen webinar gaan geven, daarin proberen we voor de jonge leden vernieuwend te zijn.”
Wie: Robert de Veen, mede-eigenaar van Kwalitaria De Daltons in Voorthuizen. Ambassadeur van:
Wat: KHN Jong, een online community met 140 leden en offline bijeenkomsten
Voor: gratis voor leden van KHNonder de 35 jaar. Wel aanmelden op Facebook, ter voorkoming van slapende leden.
Tip 1 Vraag wat leden willen
“Betrek je leden bij wat je gaat organiseren en vraag om feedback. Toen we laatst vroegen waar onze leden meer over wilden weten, hoorden we dat ze wilden leren over social media. We vroegen of een webinar dan een idee was en dat leek iedereen wel wat. Zo laat je ze niet op de bank wachten tot jij iets organiseert.
Tip 2 Laat leden onderling communiceren
“Geef je leden vooral een kanaal om met elkaar te communiceren. Dat hoeft geen ingewikkeld forum te zijn, je kunt gewoon gebruikmaken van Facebook. Jonge mensen hebben allemaal wel een account en je kunt van alles delen zonder dat niet-leden het zien.”
Op zoek naar toegevoegde waarde
Zelf werd Inge Puijk-Toet (1981) als startend ondernemer in de elektroinstallatie branche bewust geen lid van branchevereniging Uneto-VNI. Wat is er veranderd?
De organisatie kon haar als starter niet meteen overtuigen van de toegevoegde waarde. Nu is Inge Puijk-Toet wel lid én voorzitter van Jong Uneto-VNI. “De meerwaarde is er absoluut.”
Zelf betrokken door?
“Toen ik als startende ondernemer in 2003 aan de organisatie vroeg waarom ik lid moest worden, was het antwoord: ‘omdat het zo hoort’. Dat deed ik dus niet. Tot ik met eigen personeel tegen mijn grenzen aanliep. Ik opende opnieuw de discussie over de toegevoegde waarde van de vereniging en sloot me aan. Vlak daarna werd ik zowaar gevraagd als bestuurslid voor Jong Uneto-VNI. Dat moest ik doen, vond ik. Want als je ergens tegenaan schopt moet je ook de kans grijpen om het te veranderen.”
Waarom een jongerenplatform?
“Bij jongeren spelen specifieke problemen. Zij missen bijvoorbeeld ervaring in het ondernemen en belastingzaken. En als je op je twintigste het bedrijf van je vader overneemt, krijg je er heel wat geschiedenis bij. Je staat dan tegenover veel oudere werknemers die al veertig jaar hetzelfde trucje uitvoeren en zich niet zo makkelijk aanpassen aan een nieuw bewind. Het is een hele uitdaging om daar op een respectvolle manier mee om te gaan en toch te krijgen wat je wilt.”
Hoe zoeken jullie aansluiting bij jongeren?
“Wij focussen veel op ondernemerschap en proberen te zien wat er verder speelt. Neem het spanningsveld tussen bouwers en installateurs. Daar heersen allerlei vooroordelen over en weer, maar we hebben elkaar wel nodig om uit de crisis te komen. Samen met Jong Bouwend Nederland brachten we jonge bouwers en installateurs een hele dag bij elkaar. Want als de jeugd in deze samenwerking niet een stapje verder zet, is het over tien jaar nog hetzelfde.
“Een ander voorbeeld: laatst organiseerden we een soort Lagerhuis tussen werkgevers en werknemers. Daar kwamen hele verrassende conclusies uit. Die neemt Uneto-VNI mee in cao-onderhandelingen.
Is er een generatiekloof?
“Ja. Vroeger werd je lid uit loyaliteit, maar voor jongeren moet je echt een toegevoegde waarde hebben. Het blijft dus zoeken naar wat trekt. Wij zijn ervan overtuigd dat je dat moet leren door ’trial & error’. Wij organiseren van alles en kijken dan waarom het wel of niet goed ging. Lag het aan het tijdstip? Het onderwerp? De spreker? Zo proberen we het juiste trucje te herhalen en om te vernieuwen.”
WieInge Puijk-Toet, mede-eigenaar van Tensio. Voorzitter van:
WatJong Uneto-VNI, platform binnen branchevereniging Uneto-VNI. Organiseert workshops, evenementen en netwerkbijeenkomsten, vaak in samenwerking met andere jongere organisaties
VoorJonge (aanstaande) ondernemers en managers in de installatiebranche onder de veertig jaar met ambitie
Tip Leer door samenwerken
“Ga er niet alleen voor staan. Delen is vermenigvuldigen, dus werk met diverse partijen ergens naartoe. Wij doen dat bijvoorbeeld met Otib, een organisatie die onderwijs en ontwikkeling stimuleert in onze branche. Vroeger snapte ik niet wat zij deden. Nu probeer ik de achterban te laten zien dat Otib geld en subsidie verstrekt om je jongens op te leiden. Maar het gaat verder dan dat financiële aspect. Samenwerken zorgt ervoor dat we elkaar gaan snappen en weten te vinden met vragen en oplossingen.
Studenten horen er ook bij
Allard Gerretsen (24) werkt als ergotherapeut voor een kenniscentrum en organiseert bij- en nascholing voor Ergotherapie Nederland.
Opleidingen moeten hun studenten meer betrekken bij de beroepsvereniging, vindt jong lid Allard Gerretsen (24). Volgend jaar wil hij zorgen voor meer activiteiten voor studentleden.
Zelf betrokken door?
“Tijdens mijn studie werd ik op aanraden van mijn ouders lid en las ik het bijbehorende vakblad. We zijn een relatief jonge beroepsgroep en ik heb wel ideeën over welke richting we moeten inslaan. Daarom ging ik ook in de redactie van het vaktijdschrift Ergotherapie Nederland en richtte me daar steeds meer op de zichtbaarheid van de beroepsgroep.”
Waarom een studentenafdeling?
“Tijdens mijn studie deed ik onderzoek naar het binden van studenten. In interviews noemden zij de contributie als obstakel, hoewel ze vaak geen idee hadden dat het maar om 60 euro per jaar gaat. In de zichtbaarheid van kosten en baten valt dus nog veel winst te behalen. Ik organiseerde in het derde jaar ook een studentencongres waar driehonderd studenten op afkwamen. Dat leverde uiteindelijk vijftig nieuwe leden op, best fors op een totaal van destijds 2100.”
Aansluiting bij jongeren?
“Opleidingen moeten hier een grote rol in gaan spelen. Nu valt dat nog tegen. Docenten zijn niet praktiserend en daarom vaak zelf geen lid. Dat maakt ze slechte ambassadeurs. Soms raden ze studenten zelfs aan om in groepjes lid te worden en de inlognaam en het magazine te delen. Dat is natuurlijk niet wat we willen bereiken. Het zou beter zijn als een lidmaatschap op de boekenlijst wordt gezet.
“Onze Facebookgroep is nog steeds actief sinds het vorige studentensymposium en om in de picture te blijven willen wij een tweede editie organiseren. In samenwerking met hogescholen, zodat ze het evenement gaan promoten en er rekening mee houden in het onderwijsprogramma.”
Is er een generatiekloof?
“De jongere generatie is ondernemender. Afgestudeerden staan nu vaak voor de keuze: ga ik reageren op vacatures of begin ik voor mezelf? Daarom organiseerden we laatst een startersdag.Verder denken studenten er niet over na dat als ze straks aan het werk willen hun beroepsgroep wel vertegenwoordigd moet zijn. Ik ben zelf veruit de jongste werknemer van de vereniging. We houden de ergotherapie zichtbaar bij gemeenten, spreken met zorgverzekeraars over de vergoeding van ergotherapie en nemen deel aan cao-gesprekken. Daar heb je wel een achterban voor nodig. Ook al kun je ook als ergotherapeut aan de slag zonder lid te zijn.”
WieAllard Gerretsen (24), anderhalf jaar afgestudeerd ergotherapeut. Initiatiefnemer van:
WatStudentenplatform van beroepsvereniging Ergotherapie Nederland
VoorStudenten van de vier Nederlandse opleidingen ergotherapie
Tip Feestje hoeft niet
“Toen ik voor mijn onderzoek studenten interviewde, kwam een aantal dingen naar voren. Ze verwachten van de vereniging dat we toegankelijk zijn voor het stellen van vragen, dat we informatief en actueel zijn en dat we een overzicht bieden van protocollen en richtlijnen. Feestjes organiseren hoeft dan weer niet. Daar is een beroepsvereniging ook volgens studenten niet voor.”
Lees verder in VM