Na bijna tien jaar crisis lijkt er eindelijk toch enige beweging te komen in de financiële sector. Naast de bekendere en al langer bestaande ‘alternatieven’ zoals Triodos Bank en ASN duiken er nieuwe initiatieven op. Maar de aanjagers van verandering zwemmen nog steeds tegen de stroom in en kunnen de klus niet alleen klaren. Er is meer nodig om de ingewikkelde kluwen van financials, consumenten en overheid de goede richting in te laten rollen. Transparantie, educatie, een Staatsbank en groen pensioengeld – er is werk aan de winkel voor alle partijen.
Het staat allemaal open en duidelijk op de website. Tom van der Lubbe, Marc-Peter Pijper en Esmee Zijp vormen samen het team dat je in een conventioneel bedrijf de afdeling HRM zou noemen. Maar bij Hypotheekadviesbureau Viisi, dat werkt volgens het model van holacratie, vervullen ze verschillende rollen, zoals happiness coach en compensation architect. In die laatste rol moeten ze ervoor zorgen dat er een goed, eerlijk en transparant beloningssysteem is voor alle medewerkers.
Vandaar dat alle salarissen intern openbaar gemaakt werden, gevolgd door speeddates tussen de compensation architects en de andere medewerkers. Om te praten over het loon, niet alleen van henzelf, maar van alle collega’s. Welke vergoeding is redelijk voor welke verantwoordelijkheden en hoe verhoudt zich de vergoeding tot die bij andere bedrijven? Als resultaat van die gesprekken werd het salaris van enkele medewerkers verhoogd. Geld mag namelijk geen reden zijn dat iemand weggaat, zegt mede-oprichter Tom van der Lubbe van Viisi. ‘We gaan ervan uit dat onze werknemers behoren tot het beste kwartiel uit hun studiejaar of beroepsgroep. Daar mogen ze dus ook naar verdienen, maar het mag niet de reden zijn om bij Viisi te werken. Ze moeten vooral intrinsiek gemotiveerd zijn.’
Toverwoord
Transparantie is het toverwoord bij Viisi. De vier oprichters – voormalige collega’s bij het inmiddels uit Nederland teruggetrokken financieel planbureau MLP – hebben de hele organisatie en de manier van werken online gezet. Ze waren vóór de verplichting van het expliciet in rekening brengen van advieskosten bij hypotheken en zouden de hypotheekrenteaftrek graag zien verdwijnen. De financiële sector moet echt op de schop.
Met die mening staan Van der Lubbe en zijn partners natuurlijk niet alleen. Sinds de crisis uitbrak in 2008 heeft de hele financiële sector plus omstanders de mond vol van wat er allemaal anders moet. Als we de persberichten mogen geloven, stelt elke bank tegenwoordig de klant centraal en denkt deze daarbij ook nog aan de rest van de wereld. Zelfs als ze dat niet zouden willen, moeten ze hun werknemers in elk geval onderwerpen aan de bankierseed en belonen onder het bonusplafond. Het bewustzijn in de financiële wereld is ook echt veranderd, zegt Van der Lubbe. Althans, in individuele gesprekken hoort hij steeds dat betrokkenen het financiële systeem met de kennis van nu nooit weer hetzelfde zouden opbouwen. ‘Maar het frustrerende is: collectief marcheert de hele sector weer in hetzelfde tempo door naar de volgende bubbel of crisis.’
Symptoombestrijding
Joris Luyendijk beschrijft het ook in zijn boek Dit kan niet waar zijn: het lijkt weer business as usual. De crisis viel eigenlijk nog in het niet bij wat er had kúnnen gebeuren, leerde de antropoloog-journalist van de insiders in Londen. Vanachter hun bureau belden de medewerkers van de banken op het fatale moment familieleden op om hun spaargeld meteen naar een veilige plek over te hevelen.
Maar toen eenmaal duidelijk werd hoe relatief beperkt de persoonlijke gevolgen waren, haalde iedereen opgelucht adem. Er werd nog lang gepraat over dat alles anders moest, maar al die mensen in de financiële sector gingen vooral weer door met waar ze mee bezig waren.
Zaken die wél veranderd zijn, zoals het opknippen van banken, hogere kapitaalbuffers, cursussen ‘cultuurverandering’ en de – volgens critici makkelijk te omzeilen – bonuslimiet, noemt Luyendijk enkel symptoombestrijding. Een echte omslag ziet hij in Londen in ieder geval niet. Is dat twee jaar na het verschijnen van zijn boek anders? Is er in Nederland misschien wél sprake van een kanteling, hoe voorzichtig ook? Zo ja, hoe kan die worden versneld en zo nee, hoe kan die alsnog in gang worden gezet?
Een werkelijke omslag lijkt alleen mogelijk met een goed georkestreerde aanpak. De sector zelf, de overheid én de consument moeten namelijk meeduwen. Maar ze houden elkaar vast in een ingewikkelde omhelzing en rollen samen nog steeds niet de goede kant op. De financiële wereld kan wel willen veranderen, maar de macht ligt uiteindelijk bij de consument. En die heeft op zijn beurt weer de overheid nodig om de juiste keuzes te kunnen maken.
Apenrots
De meeste ogen zijn gericht op de banken. Zíj hebben het verprutst en moeten het voortaan anders doen. Om te beginnen kunnen ze stoppen met die absurde bonussen, luidt al jaren de publieke opinie. Het betalingssysteem is ook het grootste probleem dat Luyendijk in zijn boek signaleert en beschrijft. De beloningen in The City zijn ongelijk, ondoorzichtig en onzeker, en ze moedigen onethisch gedrag aan.
Marleen Janssen Groesbeek onderzocht en beschreef voor het Financieele Dagblad (FD) jarenlang de ontwikkelingen in de financiële sector. Nu doet ze dat als lector sustainable finance aan de Avans Hogeschool en zetelt ze in de adviesraad van de ASN Bank. ‘Vergeleken bij Wall Street, Londen of Parijs zijn de Nederlandse salarissen peanuts’, glimlacht ze. ‘The City in Londen is sowieso een apenrots, absoluut niet representatief voor de financiële sector in de rest van de Europa. Net zoals topvoetballers krijgen mensen er veel betaald, maar ze kunnen er zo weer uitgeschopt worden.’
Over de hoogte van de beloningen in de financiële sector in Nederland maakt Janssen Groesbeek zich niet zo’n zorgen. Absurde bonussen zijn er niet meer bij sinds het plafond in werking trad in februari 2015. Die aangescherpte wetgeving (bonus maximaal twintig procent van het jaarsalaris) zou zelfs een van de belangrijkste redenen zijn dat financiële bedrijven – met de Brexit in het vooruitzicht – een voorkeur tonen voor andere landen als ze uit Londen weggaan. Critici zien daarin echter een lobby en een duidelijk teken dat de oude structuren nog stevig overeind staan.
Nutsfunctie
Janssen Groesbeek maakt zich wel zorgen over de perverse prikkels, ook in het Nederlandse systeem nog volop aanwezig. ‘Op de kredietafdelingen worden mensen nog steeds afgerekend op hoeveel krediet ze verkopen.’ Dat stimuleert particulieren om te lenen en juist dát moet stoppen. Banken zouden vooral moeten gaan inzien dat ze een maatschappelijke functie hebben, stelt Janssen Groesbeek. ‘In de financiële wereld werken aardige mensen die hun best doen, maar eenmaal binnen de deuren van het glazen gebouw gebeurt er iets met ze. Dan doen ze net alsof ze schoenen of auto’s verkopen en alsof hun klanten wel snappen hoe de producten in elkaar steken.’ Net zoals energiebedrijven de taak hebben om hun klanten mínder energie te laten gebruiken, moeten banken volgens haar het aangaan van leningen ontmoedigen.
De Commissie Maas benoemde die nutsfunctie uitdrukkelijk in 2009 in het rapport over de toekomst van banken dat ze schreef voor de Tweede Kamer. Ook directeur Peter Blom, directievoorzitter van Triodos Bank, noemt dit punt in zijn boek Het Nieuwe Bankieren. Omdat banken een onmisbare publieke functie hebben, moet niet alleen het belang van aandeelhouders worden gediend, maar dat van alle belanghebbenden zoals medewerkers, klanten en de hele maatschappij. Niet transactiegericht, maar relatiegericht bankieren en aandelen loskoppelen van stemrecht, schrijft Blom. Hij organiseerde het bij de Triodos Bank met een constructie waar certificaathouders (nadrukkelijk geen aandeelhouders) het bestuur benoemen van de stemgerechtigde Stichting Administratiekantoor Aandelen Triodosbank (SAAT).
Noblesse oblige
Waar moet volgens Janssen Groesbeek de stimulans vandaan komen voor het verminderen van de voor banken zo lucratieve schulden van hun klanten? In haar ogen is het heel simpel: ‘Het hoort er nu eenmaal gewoon bij, noblesse oblige, adel verplicht.’ De Autoriteit Financiële Markten zou het er vaker over kunnen hebben met banken, suggereert ze, maar als banken bewust omgaan met hun maatschappelijke functie is dat ook in hun eigen voordeel. ‘Bedrijven als Unilever en Philips laten zien dat letten op zowel de negatieve als de positieve impact goed is voor het bedrijf zelf. En voor banken is een evenwichtige economie ook prettig.’
De lector van Avans Hogeschool ziet het om zich heen ook wel gebeuren. In kleine stapjes zorgen banken dat iedereen wat bewuster met zijn geld omgaat. Zelf is Janssen Groesbeek bezig om dat maatschappelijke besef bij de economische opleidingen in te vlechten. Ze praat met studenten over de functie van geld in de samenleving en bespreekt welke rol de toekomstige financials voor zichzelf zien weggelegd. Ze werkt ook aan het vergroten van maatschappelijk besef bij studenten in haar hoedanigheid van lid van de community of practice van de Financiële en Accountantsopleidingen voor de Nieuwe economie (FAN). Deze groep vertegenwoordigers van banken, accountantskantoren en beroepsopleidingen werkt aan een nieuwe invulling van de curricula in het hoger onderwijs. Met als uitgangspunt bijvoorbeeld dat bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen het financiële niet losstaat van het niet-financiële en je dus moet uitgaan van een integrale rapportage met zes vormen van kapitaal: financieel, geproduceerd, menselijk, sociaal/relationeel, intellectueel én natuurlijk kapitaal.
Vuilnismannen en bankiers
Het denken in aandeelhouderswaarde is te ver doorgeschoten, vindt ook Van der Lubbe van Viisi. ‘Vooral bij beursgenoteerde bedrijven zijn aandeelhouders juist de enigen die níet geïnteresseerd zijn in de lange termijn!’ Hij pleit voor het Rijnlandse model dat rekening houdt met alle betrokken partijen, alle stakeholders. Bij Viisi staat de werknemer op één. Op twee volgt de klant, en pas daarna komen de aandeelhouders (de vier oprichters zelf) en de samenleving. Dat staat pontificaal op de website en dat begrijpen klanten ook. Van der Lubbe: ‘Ze zeggen vaak dat ze ook wel zouden willen dat hún baas dat zo zag.’
Elke nieuweling bij Viisi krijgt het boek Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers van Rutger Bregman en Jesse Frederik. De twee journalisten van De Correspondent beschrijven de paradox dat vuilnismannen en boeren, die welvaart creëren, minder verdienen dan diegenen die eigenlijk alleen welvaart verplaatsen, zoals mensen in de financiële sector. Als die laatsten het bijltje erbij neerleggen, zoals gebeurde in 1970 in Ierland, is er eigenlijk weinig aan de hand. De Ierse pubs namen de functie van de banken maandenlang over, zonder veel problemen. Bij een staking van vuilnismannen in New York in 1986 zag de burgemeester zich al na negen dagen – tussen hopen van 100.000 ton afval – genoodzaakt zich gewonnen te geven.
Nederige toon
Met dit boek wil Van der Lubbe bij de nieuwkomers meteen de enigszins nederige toon van de Viisi-cultuur neerzetten. ‘Think Big, Work Hard, Stay Humble, want ook financiële dienstverlening is dienen’, stelt hij. ‘Basisregel op het kantoor is dat je de ander zo behandelt als je zelf ook behandeld wilt worden. Dat is niet voor niets in elke religie opgenomen.’ Als nieuwe werknemers tijdens de inwerkperiode goed binnen die cultuur blijken te passen, krijgen ze een vast contract en zitten ze gebakken. Bij Viisi hoeven ze namelijk niet over hun eigen salaris te onderhandelen, of te gaan managen om meer te verdienen. Zoals eerder beschreven hanteert het hypotheekadviesbureau een helder beloningsysteem, zónder individuele bonussen, gebaseerd op ervaring, per jaar oplopend.
Door alles zeker en doorzichtig te maken, proberen de oprichters een zo gezond mogelijke organisatie te creëren met intrinsiek gemotiveerde mensen. Van der Lubbe neemt daarbij een voorbeeld aan de overheid. ‘Cao’s van ziekenhuizen en ministeries hanteren helemaal geen slecht salarismodel. Abtenaren en mensen in het onderwijs en de zorg zijn over het algemeen tevredener dan in de financiële sector.’
Staatsbank
Voor een echte omslag in de financiële sector verwachten zowel Janssen Groesbeek als Van der Lubbe veel van de overheid. Die zou heel wat zaken kunnen overnemen of openbreken. Als Janssen Groesbeek premier zou zijn, zou ze onmiddellijk de hypotheekrenteaftrek stopzetten, het basisinkomen invoeren, alle kinderen vanaf groep drie op de basisschool verplicht les in financiën laten geven en subsidies voor grijze én groene energie stopzetten. ‘Want die verstoren de markt alleen maar en pompen geld rond.’
En het belangrijkste: ze zou weer een Staatsbank maken, waar mensen die absoluut geen verstand hebben van geld veilig hun financiële kapitaal kunnen stallen. Voor die Staatsbank van Janssen Groesbeek krijgt iedere Nederlander bij geboorte naast een sofinummer ook een bankrekening. Alle transacties met de overheid, van belasting tot persoonsgebonden budget, lopen via die rekening. Ze denkt ook aan spaarpotjes voor studerende kinderen, waar oma’s, opa’s, ooms en tantes geld op kunnen storten. Die kunnen worden aangevuld met vormen van crowdfunding: ‘wil je dat ik ga studeren – stort 100 euro’. Dan is een studielening niet meer nodig. Met het gestalde geld kan niets gebeuren, want dat is gegarandeerd. ‘Dus hoef je ook geen depositogarantiestelsel meer te hebben.’
Geen risico
Geld uitlenen doet de Staatsbank vanzelfsprekend niet. Janssen Groesbeek: ‘Voor alle risicovolle producten ga je maar naar een commerciële bank. Ook voor hypotheken, want die stimuleren lenen, terwijl mensen juist moeten leren sparen.’ Zo’n Staatsbank zou ook een uitkomst zijn voor de commerciële banken die nu klagen dat eenvoudige producten ze geld kosten. Eventueel kan de overheid nog een rol spelen door het geld van consumenten bij de Staatsbank niet te laten rusten, maar het duurzaam te investeren. Hoe dat zou moeten, daar twijfelt Janssen Groesbeek nog over. ‘Maar het basisprincipe is dat er géén risico is voor de spaarders. En miljarden zullen sowieso niet op de Staatsbank komen te staan, want zoveel sparen Nederlanders niet als individu. Wel via hun verplichte pensioen. Dat is juist het probleem.’
Janssen Groesbeek heeft het concept ooit geopperd bij het tv-programma Radar en kreeg bijval, ook uit de financiële wereld. Ze stelt voor om de huidige Volksbank, waar ook ASN en SNS onder vallen, om te vormen tot Staatsbank. Bekend bepleiter van een dergelijk idee is ook voormalig Rabo-topman Herman Wijffels. In zijn afscheidsrede als hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht in oktober vorig jaar zei hij: ‘In Nederland hadden we ooit een nationale investeringsbank. Die is echter in de privatiseringsgolf naar de markt gegaan. Nu ligt er een voorstel om via samenvoeging van de BNG, de Waterschapsbank, FMO en de financieringsregelingen van EZ een nieuwe nationale investeringsbank op te richten. Snel doen zou ik zeggen.’
Deurwaarder op de stoep
Van der Lubbe ziet voor een financiële omslag vooral heil in de overheid als buitenstaander. ‘Want van het zelfreinigend vermogen van de private sector moet je niet te veel verwachten.’ Zelfs voor welwillende topbestuurders is het lastig. Hij wijst op Paul Polman, ceo van Unilever. ‘Die maakt zinvolle keuzes voor de maatschappij op lange termijn, maar dat is niet zichtbaar.’ De overheid moet volgens Van der Lubbe de kaders bepalen, net als met verkeersregels of hygiëne in de horeca. Opnieuw klinkt het woord transparantie, de overheid zou die af moeten dwingen. Zo zouden verstrekkers van consumentenkredieten verplicht kunnen worden het uitvalspercentage van klanten te noemen. ‘Dan kan een consument precies zien hoe groot de kans is dat hij straks failliet is.’ Dat de overheid duidelijk wijst op het risico van een deurwaarder op de stoep zou net zo vanzelfsprekend moeten zijn als de gezondheidswaarschuwingen op pakjes sigaretten.
Transparantie is ook nodig als het gaat om hypotheken, zegt Van der Lubbe. ‘Nu staan vaak alleen de doorlooptijd en het rentepercentage in vergelijkingstabellen. Pas als je daar andere kwaliteitscriteria aan toevoegt, geef je klanten de mogelijkheid om die mee te nemen in een beslissing.’ En waarom niet alleen bij hypotheken, maar ook bij benzinepompen of op koffiebekers van bijvoorbeeld Starbucks laten zien hoeveel belasting bedrijven betalen en in hoeverre ze dus bijdragen aan de Nederlandse ziekenhuizen, het wegennet en de scholen? Dan hoeven consumenten geen jaarverslagen te lezen om dat te achterhalen. De overheid kan ook een soort Iens of Tripadvisor voor de financiële sector opzetten, oppert Van der Lubbe verder. ‘Zonder fake recensies. Je hoort vaak dat men de overheid niet vertrouwt, maar ik denk dat de burger juist veel meer verwacht van de overheid. Juist omdat de maatschappij al een stuk verder is in de omslag naar een duurzame wereld dan het bedrijfsleven, is transparantie zo belangrijk. Hoe meer je publiekelijk maakt, des te groter wordt de invloed van de consument.’
Zilvervloot
De overheid zou zich ook moeten inspannen voor financiële educatie van de consument, vindt Janssen Groesbeek. Ze noemde al de verplichte les vanaf groep drie. ‘We moeten leren dat consumeren op de pof niet zo’n goed idee is. Zeker in Nederland, want de persoonlijke schulden in ons land zijn hoog. Niet vergeleken met de Britten of Amerikanen, maar wel als je kijkt naar de Italianen, Fransen en Duitsers.’ Ze wijst op hypotheken, creditcards, een lening voor de auto en zelfs de Bijenkorfkaart. ‘Je mobieltje apart kopen dus, en niet versleuteld in je abonnement.’ Ze vindt het pijnlijk om het bij haar studenten al te zien gebeuren. ‘Hoe jonger je begint met leven op krediet, hoe langer je schulden achter je aan sleept. En dat terwijl juist jonge mensen vrij willen zijn om elk moment iets anders te gaan doen. Onderzoek onder mensen met schulden heeft aangetoond dat je minder in staat bent om rationele, verstandige beslissingen te nemen als je voortdurend onzeker bent over geld. Zo neemt de weerbaarheid van mensen af en dat leidt weer tot maatschappelijke problemen.‘
Dat besef is inmiddels ook doorgedrongen tot de financiële wereld, ziet Janssen Groesbeek. Onder andere de Delta Lloyd Foundation en banken zoals ING gaan actief naar scholen om jongeren te leren beter met geld om te gaan.
Van der Lubbe denkt in deze context aan herinvoeren van de Zilvervloot, de manier waarop hij zelf heeft leren sparen. ‘Juist met moderne technologie kun je op een iPhone heel goed visualiseren wat je er aan het eind van de rit bij krijgt als je elke week vijf euro inlegt.’ Jazeker, naast transparantie is educatie ook volgens hem van groot belang om de ‘immens grote’ macht van de consument te gaan richten. ‘In de brede maatschappelijke opinie is het omslagpunt, bijvoorbeeld ook over hypotheekrenteaftrek, al een stuk dichterbij dan in de financiële wereld. Door dat bewustzijn te bundelen, neemt de publieke druk op banken toe.’
Betere samenwerking
Daarmee is het cirkeltje rond. Door de overheid financieel geëmancipeerde burgers dwingen de financiële sector tot duurzamer bankieren. Van der Lubbe hoopt dat veranderingsgezinde spelers in deze markt het gaspedaal gaan indrukken, met name door betere samenwerking. ‘Groene hypotheken zouden bijvoorbeeld meer moeten worden aangeboden via intermediairs, zoals Max Havelaar op het schap ligt bij Jumbo en Albert Heijn. Door helder te definiëren in welke gevallen banken wel en niet een groene hypotheek verstrekken, komen meer consumenten ermee in aanraking.’
Van der Lubbe vergelijkt het met Tesla, dat alle informatie over de bouw van de elektrische motor openbaar maakte. ‘Dan kan geen autobouwer meer zeggen: ik weet niet hoe dat moet.’ Met de nieuwe incubator Viisi Labs hoopt hij duurzame financiële spelers tot samenwerking te bewegen. Overigens krijgen ook die zakelijke gesprekspartners, waaronder Triodos Bank, van hem het boek over vuilnismannen en bankiers cadeau.
Janssen Groesbeek vergelijkt de nu nog vreemde eenden in de bijt – zoals Viisi – met het Gallische dorp uit Asterix en Obelix dat zich verzet tegen het Romeinse Rijk. Ofwel de strijd van de kleintjes tegen het monomane gedrag van de grote jongens in de financiële wereld. Jazeker, die vinden samenwerking nodig en dat gebeurt ook – met gelijkgestemden in het buitenland. Maar met mogelijke concurrenten dichter bij huis mág het simpelweg niet.
Het grote geld
De echte omslag kan en zal volgens Janssen Groesbeek echter niet van de banken komen, maar van de pensioenfondsen en de vermogensbeheerders. ‘Daar zit het grote geld dat bijvoorbeeld de klimaatverandering onder controle moet houden.’ In die hoek zit ook beweging, stelt ze vast. Als voorbeeld noemt ze MN vermogensbeheer, pensioenfonds PME en pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) die als aandeelhouders van Shell in mei een resolutie steunden om de fossiele energiereus sneller op het duurzame pad te krijgen. Overigens vooralsnog zonder succes. Janssen Groesbeek: ‘Die omslag gaan we de komende tien jaar wel krijgen. Eenvoudigweg omdat de maatschappelijke problemen zo groot worden, dat we het geld in onze pensioenpotten nodig zullen hebben om de kwaliteit van leven op peil te houden. Wat heb je aan een pensioen van 2000 euro per maand als je ziektekostenverzekering is opgelopen naar 500 euro en je energiekosten naar 300 euro en je alleen nog flessenwater kunt drinken?’
Gepubliceerd in Slow Management