Tien kleine stipjes voor de westkust van Afrika, ter hoogte van Senegal. Dat zijn de Kaapverdische Eilanden, een gevarieerde archipel die rust en bijzondere natuur biedt, maar ook muziek, dans en bruisend carnaval.
Op de Kaapverdische eilanden praat menig taxichauffeur Nederlands met een Rotterdamse tongval. Uit de radio klinkt Caribische salsa en op straat verstoppen vrouwen hun kroeshaar in vlechtjes of kleurige doeken.
Kaapverdië – tien bijna onzichtbare stipjes voor de kust van Senegal, op de grens van Afrika, Latijns-Amerika en Europa – is een vakantiebestemming in opkomst. Langs de stranden van Boa Vista en Sal verrijzen luxe lodges met zwembaden. Ook de pleinen van eilanden Santiago en Sao Vicente vullen zich met terrasjes. Maar even buiten de steden vind je de glooiende vlaktes vol cactussen en hier en daar een verscholen Afrikaans dorp. Nog ruimte genoeg dus voor wandelaars en ontdekkingsreizigers.
Mix van culturen
Eeuwen geleden was de eilandengroep een belangrijke pitstop voor koloniale schepen. Rassen en culturen vanuit de hele wereld mengden zich in de havens. Zo ontstonden typisch Kaapverdische muziekstijlen met een mix van Afrikaanse zang, Portugese gitaren en Latijns-Amerikaanse ritmes. Een donkere huid met groene ogen is hier niets bijzonders. En omdat de Kaapverdische zeelui uitwaaierden over de hele wereld, heeft bijna iedereen wel een familielid in Boston, Lissabon of Rotterdam.
Dat hoor je terug in de weemoedige morna-liederen, het best te beluisteren in muziekrestaurant Quintal da Musica in hoofdstad Praia op het eiland Santiago. Terwijl deftige obers met de heerlijkste visgerechten tussen de lange tafels doorlopen, tokkelt een grote Afrikaanse man op het podium op zijn gitaar. Hij zingt over saudade, het typisch Kaapverdische gevoel van het missen van je vaderland of je familieleden. Op een gele muur hangen honderden zwart-wit foto’s van beroemde Kaapverdische muzikanten. Bijna elke avond treedt hier wel iemand op.
Ook op de vrolijk betegelde binnenplaats van Banco de Cultura, een paar straten verderop, kun je genieten van live muziek. Het café is letterlijk verbonden aan het ministerie van Cultuur en wordt al jaren gerund door een Nederlandssprekende vrouw. Ze is één van de 20.000 Kaapverdiërs in Rotterdam, die steeds vaker terugkomen om een graantje mee te pikken van de groeiende toerismesector. En voor het rustige Kaapverdische leven.
Markt op het stadsplein
’s Ochtends vroeg verzamelen de busjes naar andere plekken van het eiland zich op de grote markt in Praia. Terwijl de chauffeur zijn bus vollaadt met passagiers en kratten fruit, is er alle tijd om te bekijken hoe de dag op gang komt. Vrouwen hijsen tot aan de rand gevulde teilen bananen op hun hoofd en lopen wiegend naar de stadspleinen. Marktkramers onderhandelen met de koks van restaurants over grote stukken vlees en vis. Een oude vrouw trekt een geit de weg over en een jongen loopt langs met een bosje levende kippen in zijn handen.
Pas als de busjes volzitten, rijden ze over grotendeels verharde wegen naar de rustigere delen van het eiland. Een kwartiertje van Praia ligt Cidade Velha, de slaperige oude stad waar honderden jaren geleden de slaven binnen werden gebracht. Toeristen wandelen er door hobbelige straatjes langs ruïnes en rusten uit op een terrasje met uitzicht op een verlaten strand met een enkele palmboom en een vissersbootje. Andere busjes rijden verder over droge vlaktes vol aloëveraplanten en donzige, groene heuvels. Her en der staan groepjes huizen rond een beekje, tussen de banenplanten en papajabomen.
Hier in het binnenland wonen de vrouwen van Terrero dos Órgãos, een bekende batuku-groep. Ze voeren de traditionele Kaapverdische dans op over de hele wereld. Op zelfgemaakte trommels van oude kleding en kranten roffelen ze steeds hetzelfde ritme. Ze zingen bemoedigend terwijl één van hen plaatsneemt in het midden van de kring.
Met een nonchalante blik knoopt ze een sjaal om haar heupen en ze begint haar dijen te schudden, haar bovenlichaam blijft stil. De trommelaars voeren het tempo op tot de dansende vrouw met het hoofd in de nek en handpalmen naar boven in een soort trance raakt. De beste danseressen laten hierbij zelfs een fles rechtop op hun hoofd balanceren.
Espresso en wijn
Een bezoek aan Kaapverdië is niet compleet zonder een binnenlandse boot- of vliegtocht. Kiezen waarheen is moeilijk, want elke Kaapverdiër zal je vertellen dat zíjn eiland het leukst is. Een populaire bestemming is eiland Fogo. De hellingen van deze vulkaan zijn de voedingsbodem voor de druiven waarvan volle, halfzoete wijnen worden gemaakt, en er staan koffiestruiken voor de verfijnde espresso die overal wordt geserveerd. Op Fogo schijnen ook de mooiste mensen te wonen.
Voor meer luxe vlieg je in een wiebelig uurtje naar São Vicente, waarbij je onderweg door de raampjes links en rechts verschillende eilanden kunt herkennen. Op São Vicente barst elke winter het carnaval los, bijna net zo spectaculair als dat van grote broer Brazilie. Dagen paraderen dansgroepen op opzwepende trommelritmes door de straten, in kostuums en praalwagens waar maandenlang aan is gewerkt.
Maar ook zonder carnaval kun je je goed vermaken in de fris geverfde vakantievilla’s, de chique winkelstraten en de terrasjes langs het strand van de stad Mindelo. De haven heeft iets mysterieus, met tientallen dobberende bootjes zonder steiger. De meeste zijn afgepakt van piraten, vertellen de bewoners.
Groene energie
Wandelaars pakken vanaf het pastelkleurige haventje van Mindelo de ochtend- of middagboot naar natuureiland Santo Antão. De groene, bergachtige kant van het eiland is mooi terrein voor wandeltochten; de andere helft bestaat uit een ruig maanlandschap, waar losse geiten en koeien sprietjes tussen de grijze keien vandaan trekken. Met een hobbelige rit per jeep bereik je binnen twee uur het vrolijke vissersdorp Tarrafal, waar op het heetst van de dag mensen in groepjes in de schaduw zitten of op het zwarte vulkaanstrand een vissersboot leeghalen. Een netwerk van trappetjes verbindt de huizen onder aan een steile rotswand, waar sommige bewoners kunstig een akkertje hebben weten aan te leggen.
Wie zich fit voelt, maakt een flinke wandeltocht naar buurdorp Monte Trigo. Dat kan ook met een gecharterde vissersboot, waarbij je misschien nog een dolfijnengroep spot. Je kunt uitpuffen op het koele terras van het dorpsrestaurant, met verse vis en toe de Kaapverdiaanse specialiteit Romeo Y Julieta: witte kaas met gecarameliseerde papaya. Ondertussen voetballen mannen en vrouwen op het stoffige centrale veld, met alomtegenwoordige muziek uit twee enorme boxen op een houten kar.
Verrassend genoeg komt de elektriciteit van de zon. Tientallen panelen op het dak van de school maken Monte Trigo tot één van de Kaapverdische dorpen met honderd procent groene energie. Op andere plaatsen komt de stroom vooral van windmolens, die op de eilanden haast voortdurend blijven draaien. Zo is Kaapverdië één van ’s werelds koplopers op het gebied van duurzame energie. En dat allemaal op die tien stipjes.
Foto’s: Eva Roefs
Gepubliceerd in het Parool