Docenten meer macht: graag! Maar dan wel in goed doordachte organisaties. Onderwijsvernieuwer Ben van der Hilst vertelt over de nadelen van vrijblijvendheid.
In het chique café van Karel V in Utrecht leest Ben van der Hilst de krant. Een verbouwing joeg hem uit zijn huis een paar straten verderop. Gevraagd naar zijn visie op de toekomst van onderwijs, vertelt hij honderduit. Zelf is hij al 45 jaar docent en stond hij aan het hoofd van verschillende Montessori-scholen. Nu doet hij promotieonderzoek naar organisatiestructuren en professioneel gedrag van docenten en geeft hij trainingen en advies aan schoolleiders en docenten die willen veranderen.
Slordige organisaties
Scholen hebben volgens Van der Hilst vaak opvallend slordige organisaties. Dat ziet hij bijvoorbeeld als hij verschillende docenten en leiders van dezelfde school vraagt om een organogram te tekenen. “Dan krijg ik vaak hele verschillende tekeningen terug. Het blijkt helemaal niet duidelijk waar precies de bevoegdheden liggen.”
Dat veroorzaakt veel ellende in het onderwijs, denkt Van der Hilst. “Vanaf 1995 zijn er bijvoorbeeld veel zelfsturende teams opgezet. Dat leidde vaak tot teleurstelling omdat het ondoordacht gebeurde. De teams kregen meer verantwoordelijkheid, maar tegelijkertijd geen bevoegdheden.” Van der Hilst pleit daarom nu voor het ‘keihard’ neerzetten van een organisatiestructuur. “Doe het goed of doe het niet.”
Vrijblijvendheid
Waar Van der Hilst in gelooft, zijn lerarenteams met macht. “Iedere individuele docent heeft dan een team boven zich. Als het team afspreekt om geen klassikale les te geven, kan een docent niet meer zomaar zeggen: ik doe dat heel anders. Collega’s moeten verantwoording aan elkaar afleggen.”
Van der Hilst komt net uit Zeist waar zeven basisscholen samen hun organisatie veranderen. Dat gaat goed, vindt hij. “Er staan bijvoorbeeld vijf leerkrachten voor een klas van negentig leerlingen. Die gezamenlijke verantwoordelijkheid maakt het minder vrijblijvend.”
Uit elkaar lopen
Een grote zorg die Van der Hilst vaak hoort gaat over standaardisering. Het kan toch niet zo zijn dat het ene team het zo doet en het andere team weer anders? Natuurlijk wel, denkt Van der Hilst dan. Alle leraren doen het toch al op hun eigen manier? Hij legt uit: “Kwaliteit en standaardisaties worden onterecht aan elkaar geknoopt. Je mag juist hopen dat teams meer uit elkaar gaan lopen. Dan ontstaat er vanuit het gezichtspunt van de leerling juist meer coherentie. Docenten zorgen bijvoorbeeld dat het zelfstandig werken op dezelfde manier geregeld is. Minder standaardisatie leidt zo dus eigenlijk tot meer samenhang.”
Belangrijk is wel dat lerarenteams niet te groot worden. “Nu bestaat een team gemiddeld uit zeventien mensen. Dat werkt sociaal psychologisch niet. Leiders weten dat impliciet ook wel, in de top van de organisatie zijn de teams nooit groot. Maar als je naar beneden afdaalt, zie je dat daar waar het ertoe doet – bij de leraren in de klas – teams bestaan uit 25, soms zelfs 32 mensen.”
Toeval sturen
In de klas komen docenten veel situaties tegen die je niet kunt sturen. Van der Hilst: “De verticale macht ketst zo vaak af op de deur van het klaslokaal. Die verticale macht moet daarom gericht zijn op iets anders: de horizontale sturing. Met meer macht voor lerarenteams kunnen schoolleiders ervoor zorgen dat horizontale sturing echt wat voorstelt.”
Dat gebeurt nog lang niet overal, ziet Van der Hilst. Sommige scholen staan onder druk om juist de verticale macht te versterken, met functioneringsgesprekken en resultaatafspraken bijvoorbeeld. Maar er gebeurt ook veel moois. Van der Hilst noemt integraal kindcentrum Laterna Magica en de TOM-scholen (Team Onderwijs op Maat) als voorbeelden.
Zelf schrijft hij een boek: ‘Een blauwdruk voor emergente scholen’ (red: emergent=spontaan optredend). “Die paradox heb ik expres in de titel gezet. Je moet aan de ene kant niet te veel willen voorspellen. Op een schoolplein ontmoeten mensen elkaar, ze bedenken samen iets en er ontstaan nieuwe ideeën. Dat hangt af van toevalligheden. Maar je kunt het tegelijkertijd wel waarschijnlijker maken dat die toevalligheden voorkomen.”
Gepubliceerd op nieuworganiseren.nu