In Engeland ziet de toekomst van het hoogbegaafdenbeleid er somber uit. Overheidshulp stopt binnenkort en van toekomstige plannen is nog geen sprake. ‘Vanuit de overheid blijft er waarschijnlijk vrijwel niets over’, aldus Denise Yates, directrice van de Nationale Vereniging voor Hoogbegaafde Kinderen (NAGC).
Afhankelijk
Over Leonardoscholen en plusklassen kunnen Engelse hoogbegaafde kinderen alleen maar dromen. Scholen of aparte klasjes waar hoogbegaafden onder elkaar les krijgen, komen in het hele land niet voor. Als hoogbegaafde kinderen al samenkomen, gebeurt dat buiten schooltijd.
‘De ultieme stellingname van de overheid is om iedereen binnen het reguliere onderwijs te houden’, vertelt Yates. ‘Het is een trend in Engeland: integratie. We hebben wel speciale scholen voor gehandicapte kinderen, maar dat aantal wordt ook teruggebracht.
De hoogbegaafde kinderen zouden genoeg uitgedaagd moeten worden binnen het nationale beleid en de overheid geeft de schooldirecties hier veel vrijheid in. Dat gaat lang niet altijd goed. ‘Sommige scholen geloven niet eens dat er hoogbegaafde kinderen bestaan.’
Ook de 20-jarige Aimée ziet deze problemen. Aimée is hoogbegaafd en studeert natuurkunde aan Durham University. Als middelbare scholier ging ze naar een scholengemeenschap in Derbyshire. ‘Wat hoogbegaafde leerlingen aangeboden wordt, ligt totaal aan de scholen zelf.
Sommigen bieden veel, maar anderen helemaal niets, zoals de school waar ik op zat. Ik probeerde mijn wiskunde-examen eerder te doen, maar ze zeiden dat als ik dat deed, anderen het ook wilden. Daarom mocht het niet.’
“Het is een trend in Engeland: integratie”
Toch heeft Amy hoogbegaafdenonderwijs gevolgd. Dat deed ze in zogehete zomerscholen. Vrijwillig krijgen middelbare scholieren hier ‘s zomers uitdagende cursussen over een zelfgekozen vak. Dat Amy in contact is gekomen met de zomerscholen is volgens haar een groot geluk geweest.
‘Er was geen goede aansluiting van zomerscholen op de middelbare scholen, zij waren zich er vaak niet bewust van en brachten hun leerlingen niet op de hoogte. Ik was de enige van mijn school die naar een zomerschool ging. Niemand anders had daar ook maar van gehoord. Het leek geen prioriteit te hebben voor de leraren.’
Ook financieel waren de kansen voor hoogbegaafde leerlingen volgens Aimée niet gelijk. ‘Leerlingen moesten vaak behoorlijke rekeningen betalen voor een zomerschool als hun school niet wilde helpen. Ik had het geluk dat mijn school en de organisatie achter de zomerscholen alles voor mij betaalden.’
Zomerscholen
De zomerscholen werden georganiseerd door NAGTY, de Nationale Vereniging voor Hoogbegaafde Jeugd. Deze organisatie, van de overheid en de universiteit van Warwick, verzorgde sinds 2002 verschillende zomercursussen die enkele weken duurden.
Toen Aimée voor het eerst over de zomerscholen hoorde, stond ze niet meteen te springen. De moeder van een vriendin haalde haar na lang aandringen over om eens te gaan kijken. ‘Ik wilde eerst niet. Dat ik gezien werd als ‘slim’ bracht me al genoeg problemen zonder de label ‘hoogbegaafd’. Pas toen de moeder van mijn vriendin mijn gegevens al had opgestuurd, durfde ik me aan te melden bij een zomerschool.’
“Sommige scholen geloven niet eens dat er hoogbegaafde kinderen bestaan”
Aimée werd lid van NAGTY en is daar achteraf erg blij mee. ‘Het was puur voor de lol van het leren’, vertelt Aimée enthousiast. Op haar vijftiende ging ze voor het eerst naar een psychologie zomerschool. ‘Je hoort vaak de zin: ‘het heeft mijn leven veranderd’, maar in mijn geval is het echt zo geweest. Alles eraan was geweldig, de colleges, de docenten, de medestudenten, de sociale activiteiten…
‘De zomerscholen vonden plaats op verschillende universiteiten, waar hoogleraren colleges gaven op het niveau dat zij gewend waren. Voor zover ik weet waren ze niet speciaal opgeleid om hoogbegaafden te onderwijzen’, vertelt Aimée, ‘maar ze spraken ons toe alsof we studenten waren, met een passie en talent voor het onderwerp.
Die aanpak sloot heel goed aan op hoogbegaafde tieners.’ De zomerschool gaf Aimée vooral veel zelfvertrouwen, ook eenmaal terug in haar oude omgeving. Ze startte vrijwilligerswerk als assistent Duits en werd sportcoach voor basisschoolkinderen.
Achteruitgang
Nu Aimée jaren later studeert, ziet ze dat de omstandigheden voor hoogbegaafde leerlingen achteruit gaan. De Engelse overheid lijkt het nationale hoogbegaafdenbeleid hortend en stotend tot stilstand te brengen.
In 2007 maakte de NAGTY plaats voor een vervolgprogramma, de Young, Gifted and Talented Learners Academy. Dit was volgens Aimée een flinke stap achteruit. Ze maakt de activiteiten van dichtbij mee, omdat haar jongere broer en zus bij het programma zitten.
‘Het beleid laat veel te wensen over’, aldus Aimée. ‘Het lijkt meer te gaan om hokjes aanvinken dan mensen inspireren.’ Ook over de website die de overheid opzette voor hoogbegaafde kinderen is Aimée niet enthousiast. ‘De website schiet te kort en ik ben ervan overtuigd dat leerlingen niet uitgedaagd worden.’
“zomerschool was puur voor de lol van het leren”
Binnenkort wordt de Learners Academy vervangen door een derde vervolgprogramma, maar ook dit zal niet lang duren. In 2011 loopt het contract af, zonder uitzicht op enig vervolg. Volgens Yates bestaat de website voor hoogbegaafden straks ook niet meer.
‘Het is als één grote puzzel’, vertelt Yates. ‘We hebben geen idee wat er gaat gebeuren. Op dit moment geloven wij dat er vanuit de overheid vrijwel niets overblijft voor hoogbegaafde kinderen.’
Register
Op een zelfde manier verzwakt de inbreng van reguliere scholen in het hoogbegaafdenonderwijs, vertelt Yates. ‘Engeland vindt het belangrijk om iedereen die begaafd of getalenteerd is extra hulp aan te bieden, ook de kinderen uit kansarme gezinnen.
Daarom legt de overheid veel nadruk op identificatie van hoogbegaafde leerlingen. Zowel middelbare als basisscholen moeten hun best presterende leerlingen aanwijzen in een zogenaamd nationaal register. Daarin komt de bovenste vijf procent van de klas of van een vak te staan. Alle scholen zijn hiertoe verplicht.
Uit een onderzoek blijkt echter dat maar liefst 90 procent van de ouders niet weet of hun kind wel of niet op het register staat en wat dit eventueel zou betekenen. Scholen vertellen er niet over, omdat de ouders dan voorzieningen gaan opeisen en andere ouders een verklaring willen’, aldus Yates.
‘Het leek nog even alsof de overheid de tekortkomingen van het register wilde verhelpen. Zo was er sprake van een nieuwe educatiewet, met een zogenaamde leerling en ouder garantie. Deze gaf leerlingen samen met hun ouders het recht op kennis over het nationaal register. Zij moesten weten of zij er zelf op stonden en waar zij dan vervolgens aanspraak op maakten.
NAGC en andere organisaties gingen met de educatiewet aan de slag, maar toen de educatiewet naar buiten kwam stond de ouder en leerling garantie er niet meer in.’ Volgens Yates bestaat het nationaal register straks überhaupt niet meer.
Ze vindt het typisch voor de huidige situatie in het Verenigd Koninkrijk. ‘Organisaties zoals NAGC zijn nu de enige stabiele factor. We lobbyen voortdurend bij de overheid, maar de situatie verandert dagelijks. We zijn in een constante staat van verandering, van flux.’
Onbegrip
Ook met de verkiezingen achter de rug is er niet veel duidelijkheid. ‘Geen één partij heeft het hoogbegaafdenbeleid op zijn programma staan en de nieuwe overheid heeft nog met geen woord over hoogbegaafden gerept’, aldus Yates. ‘De voorzieningen worden steeds meer geregionaliseerd, gelokaliseerd en uiteindelijk tot het niveau van de scholen teruggebracht.
‘Misschien was dat vanaf het begin af aan wel de bedoeling van de overheid, maar we hebben nog steeds die nationale impuls nodig. Nu lopen lokale autoriteiten weg van het hoogbegaafdenbeleid en ontslaan scholen hun specialisten. Dat is erg zonde, want we weten dat als je de slimme kinderen stimuleert, iedereen opleeft.’
Yates begrijpt de scholen wel. ‘Ze hebben strikte budgetten en de overheid focust meer op de benadeelde kinderen dan op de top. Speciale behoeftes zijn belangrijker dan hoogbegaafden. Veel mensen geloven bijvoorbeeld dat hoogbegaafde kinderen alleen uit de middenklasse komen en pushy ouders hebben. Dat is gewoonweg niet waar.’
Ook Amy kent deze mening over hoogbegaafdheid. ‘Als ik mijn vrienden thuis over de zomerschool vertelde, konden zij het alleen hebben over elitisme en dat niet alles draait om slim zijn.’
Een deel van het onbegrip rondom hoogbegaafdheid valt volgens Yates te wijten aan de onduidelijke definitie ervan. ‘In Engeland vallen hoogbegaafden onder de noemer ‘gifted and talented’. Wat dat nou precies inhoudt is de eerste vraag die altijd gesteld wordt.
Maar zelfs academici zijn het hier niet over eens. Kinderen kunnen zich daarom geen beeld vormen van hun probleem en er heerst veel kritiek. Onterecht wordt aangenomen dat hoogbegaafde kinderen zichzelf wel zullen redden en toch wel aan de top komen.
NAGC omschrijft hoogbegaafdheid daarom als ‘hoog leervermogen’. Succes is in deze definitie niet gegarandeerd. Er moet nog werk verricht worden, deels door de leraar. Het gaat niet om diegene die vooraan zit in de klas en altijd op tijd zijn huiswerk inlevert. Het gaat juist om het kind dat zich achterin het lokaal zit te vervelen.’
Krachten bundelen
Om juist dit soort kinderen te helpen wil Yates de handen ineen slaan. Er zijn meerdere organisaties los van de overheid bezig met hoogbegaafdheid, zoals de NAGC en de universiteit van Warwick, die na NAGTY is begonnen aan een eigen project.
‘Veel organisaties willen samenwerken aan een vrijwillig bouwwerk, waarin we het beste van de huidige voorzieningen kunnen behouden. We hopen dit allemaal te vangen in één website.’
Ook internationaal ziet Yates mogelijkheden. ‘Engeland begint achter te lopen op de rest van Europa’, aldus Yates, ‘We willen daarom graag onze krachten bundelen met andere landen, of de ouders laten samenwerken. We zijn ook geïnteresseerd in Nederland. Ik heb gehoord dat ze daar heel goed bezig zijn.’
NAGC
De NAGC is de Nationale Vereniging van Hoogbegaafde Kinderen. Het is de voornaamste liefdadigheidsorganisatie voor hoogbegaafde kinderen in Engeland, Wales en Noord-Ierland. NAGC is tevens lid van de internationale World Council for Gifted and Talented Children.
De organisatie wordt bekostigd met een subsidie van de overheid, met fondsenwerving en met inkomsten van de organisatie zelf. Daarmee biedt NAGC al 43 jaar voorzieningen aan hoogbegaafden. Zij lobbyt bij de overheid en verschaft onder meer cursussen voor leraren en ambtenaren, chatrooms, een tijdschrift en een hulplijn voor informatie en advies.
Leden van de NAGC komen van over de hele wereld. Zo zijn er leden die van plan zijn om in Engeland te komen wonen, of leden die in hun eigen land geen voorzieningen hebben voor hoogbegaafden.
Engels Hoogbegaafdenonderwijs
In Engeland gaan alle hoogbegaafde kinderen naar reguliere middelbare en basisscholen. De overheid wil niet dat zij apart onderwijs krijgen. Scholen hebben individueel veel vrijheid in hoe zij hun hoogbegaafden leerlingen helpen.
De Engelse overheid wil graag alle hoogbegaafde kinderen identificeren. Daarom moet elke school de vijf procent best presterende leerlingen uit een vak of een klas rapporteren in een nationaal register. De hoogbegaafde kinderen kunnen ’s zomers vrijwillig cursussen volgen op universiteiten, de zogenoemde zomerscholen.
Het nationaal register en de organisatie achter de zomerscholen stopt waarschijnlijk binnenkort. Over nieuwe hulpprogramma’s wordt door de overheid niet of nauwelijks gesproken.
Niet-gouvernementele organisaties blijven zich wel bezighouden met hoogbegaafde kinderen. Volgens Denise Yates, directeur van de Nationale Vereniging voor Hoogbegaafde Kinderen (NAGC), zijn een aantal van hen bereid om samen te werken. Zij streeft naar één website waar verschillende organisaties aan worden gekoppeld.
Foto: cc
Gepubliceerd in Talent