Het paradoxale principe werd bijna twee eeuwen geleden bedacht en is nog steeds studievoer voor de nieuwste managers in opleiding. Hoe een achterstand een voordeel kan zijn.
Voorop lopen lijkt iets om te ambiëren. Wie wil nou niet ooit ergens de beste in worden en dan lekker comfortabel boven aan het lijstje staan? Toch is het helemaal niet zo’n gek idee om daar juist voor te vrezen. Want wie de eerste plek eenmaal bemachtigd heeft, staat voor een probleem: hoe nu verder?
Gaslampen en iPhones
In 1937 werd ‘de wet van de remmende voorsprong’ voor het eerst beschreven. De Nederlandse journalist en historicus Jan Romein was verbaasd dat een moderne stad als Londen nog werd verlicht met gaslampen. Dat lag niet, zoals hij vermoedde, aan Brits conservatisme. In zijn essay ‘De dialektiek van de vooruitgang’ beschreef hij dat de Britse hoofdstad juist als eerste op gasstadsverlichting was overgestapt. Dáárom liepen de Engelse kosmopolieten jaren later achter op een stad als Amsterdam, waar ze direct met stroomlampen waren begonnen.
Je kunt het vergelijken met de aanschaf van een nieuwe iPhone. Als je er nu een koopt, ben je over een jaar alweer degene met dat oude apparaat. In theorie kun je dus altijd beter nog even wachten, wil je straks ten minste nog steeds vooraan lopen.
Belegen innoveren
De meeste markten ontwikkelen zich niet zo voorspelbaar als die van iPhones in de afgelopen jaren. Maar de wet van de remmende voorsprong is wel iets om als jonge én oude organisatie rekening mee te houden. Dat beschreef weer een andere Nederlander bijna een halve eeuw na Romein. Als aanvulling op Romeins essay schreef Erik van der Hoeven in 1980 De wet van de stimulerende achterstand. Hij draaide Romeins theorie om en beargumenteerde dat Europa in tijden van ‘economische malaise’ als ‘grondstofarm werelddeel’ met een ‘kwetsbaar milieu’ haar strategie juist op deze achterstand kon baseren.
Het viel Van der Hoeven op dat innovaties niet voorspelbaar over de wereld verdeeld waren en hij verklaarde dat met de jonge, belegen en oude stadia van economieën. Hoewel de grootste rijkdom en macht bereikt wordt in het ‘belegen’ stadium, moeten juist deze economieën uitkijken dat het vernieuwingsproces niet stokt. Daarbij verwijst hij ook naar het werk van de Rus Kondratiev. Zijn cyclus van lente, zomer, herfst en winter wordt nog steeds in managementboeken gebruikt als waarschuwing om een organisatie vooruitlopend op de koude seizoenen vooral te blijven vernieuwen.
Kinderziektes
Van der Hoeven opperde verder dat de Derde Wereld zijn voordeel kon doen met de achterstand op de rest van de wereld. Niet zo’n gekke gedachte nu we zien dat het Afrikaanse platteland van contant geld of nog ouderwetsere ruilmiddelen direct overstapt op betaal-apps. Van der Hoeven zelf vond Japan een uitstekend voorbeeld van een land dat zich uit armoede had ontworsteld ‘door te vertrouwen op eigen kracht en het zoeken van een eigen weg.’
Nieuwe organisaties kunnen niet alleen nog alle kanten op, ze kunnen ook allerlei kinderziektes vermijden op basis van de ervaring van anderen. Meesters hierin zijn de schatrijke Duitse gebroeders Samwer. Hun werkwijze van het kopiëren van bewezen Amerikaanse concepten in Europa wordt veel bekritiseerd als moreel verwerpelijk. Maar hun succesvolle lancering van Zalando en Jamba! bewijst wel dat voorop lopen lang niet zo slim is als het lijkt. Inmiddels staan zij zelf voor de eeuwenoude uitdaging voor koplopers: hoe nu verder?
Gepubliceerd op nieuworganiseren.nu