Ondernemers

Werkt de R-ladder?

Gepubliceerd in Down to Earth Magazine.

Reuse, repair, recyle: wil het al een beetje lukken met de circulaire economie? “Om goed te recyclen heb je grote stromen afval nodig, maar daar willen we juist vanaf.”

Bij een circulaire economie denken mensen al snel aan recycling, zoals de fruitsaladebakjes van de Albert Heijn waarin korrels van plastic huisvuil zijn verwerkt. Of aan truien, vesten en jurken die bijna helemaal bestaan uit de vezels van afgedankte kleding. Zo lijkt het aardig op te schieten met onze circulaire economie. Maar – het zal je misschien niet verbazen – het tegendeel is waar. Ondanks jarenlange plannen, subsidies en allerlei innovatieve ondernemers komt de circulaire economie nog nauwelijks van de grond.

Grondstoffen besparen

Maar wat houdt een circulaire keten nu in? “Voorkomen is beter dan genezen”, vat Femke Groothuis van stichting Ex’tax het samen. Neem die plastic fruitsaladebakken van de Albert Heijn. Het is mooi als je die kunt recyclen tot nieuwe bakken, maar dat kost wel het nodige aan energie en transport. Bovendien gaat er altijd flink wat plastic bij verloren. Het is dus handiger om de bakken na een schoonmaakbeurt opnieuw te gebruiken (Reuse). En het zou nóg beter zijn als we gewoon mínder (Reduce) of zelfs helemaal niet meer van die plastic bakken gebruiken (Refuse). Omdat we ons fruit thuis zelf wel in stukjes snijden, bijvoorbeeld. Dan blijft het ook nog eens langer goed.

Dit is een voorbeeld van de R-ladder, die in het vormgeven van de circulaire economie vaak wordt gebruikt. Onderaan die ladder bungelt de R van Recover: het terugwinnen van energie uit afgedankt materiaal. Als je écht niets anders meer kunt met een reststroom, kun je hem altijd nog verbranden of vergisten, dan behoud je in ieder geval wat energie. Net boven Recover staat de R van Recycle. Zo behoud je materiaal, maar vaak in minder hoogwaardige vorm. In het proces gaat bovendien altijd een deel van het materiaal verloren en het recyclen zelf kost ook weer veel energie. Hoger op de ladder staan daarom de R-en van Repair, Refurbish en Reuse. Als we spullen langer in gebruik weten te houden, hoeft er in minder hoog tempo materiaal opgeruimd en opnieuw geproduceerd te worden. Bovenaan de R-ladder staan de R-en van Reduce en Refuse. Om grondstoffen te besparen is het natuurlijk het beste om materiaal minder of zelfs helemaal niet in gebruik te nemen.

Ganzenbord

“In Nederland is de circulariteit sinds 2014 niet toegenomen. In de EU is de circulaire economie de afgelopen 5 jaar met maar 0,8 procentpunt gegroeid, en wereldwijd zelfs afgenomen”, zegt Femke. Ze pleit als mede-oprichter van stichting Ex’tax al jarenlang voor een circulaire belastingverschuiving. Dat is een vereiste voor een circulaire economie, vindt Ex’tax. “We veranderen de spelregels niet. Onze belastingen stimuleren nog steeds een lineaire economie. Dat is alsof je verwacht dat je ­monopoliestraten kunt gaan kopen terwijl je ganzenbord speelt.” Circulaire ondernemers die het wel proberen, hebben het daarom zwaar of vallen zelfs om. Umincorp, de plastic recycler die huisvuil omzette in de korrels voor de fruitsaladebakjes van Albert Heijn, ging in januari dit jaar failliet. Een paar maanden later viel ook het doek voor textielrecycler Brightloops, die truien, vesten en jurken maakte van bijna uitsluitend afgedankte kleding. En dan dragen de recyclers eigenlijk nog relatief weinig bij aan een circulaire economie, waarin vooral zuiniger moet worden omgegaan met grondstoffen.

Dure arbeid

Maar voor al die R-en op de R-ladder ziet Femke in de lineaire economie een grote hobbel: ze vergen veel arbeid. “En arbeid hebben we in ons huidige systeem zo ongeveer het duurst van alles gemaakt. De helft van onze belastinginkomsten komt van arbeid. Juist circulaire bedrijven hebben veel menskracht nodig. Bijvoorbeeld voor de retourlogistiek: gebruikte producten verzamelen, sorteren en verwerken. En er is denkkracht nodig voor innovatie, om bijvoorbeeld tot langer houdbare ontwerpen en hernieuwbare materialen te komen.” Daarom wil ze dat arbeid minder wordt belast. Dat kan worden bekostigd met hogere belastingen op vervuiling en het gebruik van nieuwe grondstoffen. Zo’n belastingverschuiving stimuleert circulaire ondernemers dubbel. Hun businessmodel bespaart immers juist op vervuiling en grondstoffengebruik. Dat levert hen nu nog weinig concurrentievoordeel op, omdat lineaire bedrijven daar juist relatief weinig geld aan kwijt zijn. “In een nieuwe plastic verpakking zit bijvoorbeeld veel aardolie. Maar die is als grondstof onbelast.” Het is hét probleem van de failliete recyclers: nieuw plastic en nieuw textiel zijn zo goedkoop dat het niet rendabel is om ze te vervangen door gerecyclede grondstoffen of innovatieve hernieuwbare materialen.

Businessmodellen

“Het beste is eigenlijk om als bedrijf gewoon mínder producten te verkopen, zoals bovenin de R-ladder”, weet Hans Stegeman, hoofdeconoom bij Triodos Bank. “Maar dan loop je weer tegen andere belemmeringen van ons huidige lineaire economische systeem aan.” Hans denkt al jaren na over het stimuleren van een circulaire economie. “Wat zijn nu echt circulaire businessmodellen en hoe financier je die?” Hij is tot de conclusie gekomen dat dat bijna niet kan, omdat er vooral een stuk mínder moet worden verkocht. “En het businessmodel van helemaal niets is… helemaal niets.”

Eigenlijk wil hij daarom niet te veel gewicht toekennen aan de R-ladder. “Er gebeurt in Nederland nu vooral iets met die R-en die lager op de ladder staan, zoals Recover en Recycle. Maar daarmee maak je het lineaire systeem misschien alleen maar efficiënter. Op die manier kom je niet automatisch hoger op de ladder maar blijf je juist laag hangen. Om goed te recyclen heb je bijvoorbeeld grote stromen afval nodig, maar daar wil je in een circulaire economie juist vanaf. Als je straks minder afval hebt, ga je die recyclingsystemen dan weer kapot maken?”

Radicale herziening

De hoofdecononoom is bang dat ook de gewenste belastingverschuiving van Ex’tax niet genoeg zal veranderen. Zelf denkt hij aan een radicalere herziening van ons economische systeem. “Het zou enorm helpen als grondstoffen niet meer op de markt komen. Bijvoorbeeld door alle grondstoffen gemeenschappelijk bezit te maken. Dan kunnen bedrijven alleen nog hun ontwerp, arbeid en marketing verkopen.” Hoe dat er precies uit moet gaan zien, weet hij zelf ook nog niet. “Het is natuurlijk heel ingewikkeld. Je moet dan weten waar alle grondstoffen zich bevinden en afdwingen dat ze weer op een herbruikbare manier terugkomen op de grote hoop. Voor bouwmateriaal uit het kantoor van Triodos kun je dat prima in kaart brengen, maar bij gebruiksvoorwerpen is dat veel moeilijker.”

Nieuwe spelregels

Ondertussen vragen ook banken om andere spelregels. In maart 2024 ondertekenden de grote Nederlandse banken samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een samenwerking voor meer circulaire maatregelen, inclusief het verleggen van belasting op arbeid naar materiaal. Femke Groothuis is daar blij mee. “Dat is een heel grote stap. Kleine én grote bedrijven zijn aan het experimenteren met circulaire activiteiten. Ze zien dat het in het huidige systeem niet lukt om die op te schalen. Uiteindelijk zullen ook zij de overheid hierom vragen.”

Zou het nieuwe Nederlandse kabinet en Europese ­parlement daar ook voor openstaan? De wens om grondstoffen te besparen is in elk geval niet alléén afhankelijk van hun ­duurzame ambities, denkt Hans Stegeman. “Strategische autonomie en grondstoffenzekerheid zijn twee nieuwe argumenten voor een circulaire economie, zeker sinds de oorlog in Oekraïne.” Ook de wens om arbeid lager te belasten groeit, ziet Femke. “Alle politici kunnen zich wel vinden in het idee dat werken moet lonen.” Fiscale maatregelen moeten in principe komen van nationale overheden, maar ze hoopt dat Europa dat gaat coördineren. Dan zitten landen elkaar minder in de weg met een vliegtaks, zoals eerder gebeurde met een ongelijktijdige invoering in Duitsland, Nederland en België.

Ondertussen is er op Europees niveau al best wat op poten gezet voor de circulaire economie, vindt Femke. Zo stuurt de EU aan op langere levensduur van producten met de introductie van repareerbaarheidslabels en komen er meer importheffingen op materialen en hun CO2-voetafdruk. Ook doet het transport in de lucht- en scheepvaart straks mee in het emissiehandelssysteem. Femke Groothuis: “Dat lijkt misschien over iets heel anders te gaan, maar een circulaire economie kan alleen maar ontstaan als we niet onbelast prullaria over de hele aardbol kunnen verslepen.”

2050

Nederland én Europa hebben de ambitie om in 2050 100 procent circulair te zijn. Vooral gebruik van grondstoffen moet zuiniger. Die worden in een circulaire economie hergebruikt en zijn dus nieuw nauwelijks meer nodig. De ambitie komt vooral voort uit het besef dat grondstoffen kunnen opraken en ze steeds moeilijker (en kostbaarder) worden om te winnen, met veel milieuvervuiling en biodiversiteitsverlies tot gevolg. Ook geopolitieke belangen spelen mee: een economie die weinig nieuwe grondstoffen nodig heeft, is minder afhankelijk van bijvoorbeeld aardolie en kritieke metalen die van buitenaf moeten komen.

 

Hoe moet het dan wel?

Jouri Schoemaker vond het “zeulen met pottenen bakjes” maar niks. Hij besloot verpakkingsvrij winkelen makkelijk te maken met Pieter Pot. Het bedrijf bezorgt ongekoelde boodschappen zoals cruesli, pasta, koekjes en olie in glazen potten en flessen, en neemt die bij een volgende bestelling mee om opnieuw te gebruiken. Die retourlogistiek maakt het circulaire businessmodel van Pieter Pot moeilijk te financieren. “Als wij onze potten na één keer zouden weggooien, waren we al lang winstgevend geweest. Maar dan zouden ook niet zo veel klanten fan van ons zijn.” Dit jaar ging het snel gegroeide bedrijf failliet en maakte Pieter Pot een doorstart. Met een veel kleiner team gaat het volgens Jouri nu de goede kant op. “Hopelijk zijn we de eerste wereldwijd die verpakkingsvrij winkelen op nationale schaal winstgevend maken.”

Marjolein Vaders en haar vader Arend maken bij BedAffair al 30 jaar ‘gezonde’ matrassen van natuurlijke materialen, zoals katoen, wol en paardenhaar. “We willen voorkomen dat er steeds meer microplastics in de omgeving komen. Ze zijn een beetje het asbest van nu”, vertelt Marjolein. Bovendien beschimmelen en degraderen hun matrassen niet, in tegenstelling tot die van plastic schuim. “We maakten laatst een 25 jaar oud matras open, en met een nieuwe veerkern en matrashoes zou die zo nóg 25 jaar mee kunnen gaan.” Een standaard schuimmatras is na 6 tot 10 jaar ‘op’. Aanvankelijk lijmden ze de matrassen nog dicht. “Maar nu hebben we een circulair ontwerp: dat is handig voor reparatie, refurbishing en uiteindelijk recycling. Dan wordt het vulling voor knuffels of poppetjes, net als de snijresten.”