Gepubliceerd in Trouw.
De kringloop van plastic sluiten, dat wil Infinity Recycling. Het fonds doet dat door kleine producenten van tweedehands olie te koppelen aan grote investeerders en petrochemiereuzen.
Van oud plastic kun je weer nieuwe olie maken. Enkele kleine bedrijven doen dit al, maar weten hun tweedehands olie nog niet goed te verkopen aan de volgende grote schakel. Dat zijn de petrochemiereuzen die olie verwerken tot plastic, lijm, kleding en medicijnen. Bij hen kom je als nieuwe leverancier niet zomaar in beeld, zegt Jeroen Kelder. Hij richtte er het fonds Infinity Recycling voor op. Daarmee wil hij de kleine producenten van tweedehands olie helpen om serieuze proporties te bereiken en hun product aan de juiste grote verwerkers te verkopen.
“Dat lukt niet met het geld waarmee de startups het nu moeten doen, afkomstig van crowdfunding, subsidies en de drie F-en: friends, family & fools.” Kelder spreekt dan al snel over de funding gap of death valley. In bijna elke zin noemt hij één of meerdere Engelse zakentermen. Het is de taal uit de wereld van de grote investeerders, waar hij vandaan komt. Kelder organiseerde achttien jaar lang overnames en investeringen bij GE Capital. In 2019 begon hij Infinity Recycling samen met Jan-Willem Muller, met decennia werkervaring in de distributie en handel van petroleumproducten. De twee willen hun kennis, ervaring en connecties nu inzetten om van plastic afval daadwerkelijk nieuwe producten te maken.
Cirkel
Infinity Recycling heeft twaalf tot achttien Europese bedrijven in het vizier die elk verschillende soorten plastic afval omzetten in olie. Die chemische recycling is iets heel anders dan de meer gangbare mechanische recycling waar al veel tweedehands plastic producten mee worden vervaardigd. Mechanische recyclaars verhakselen plastic en smelten het om. Chemische recyclaars knippen de polymeren van plastic terug in kleine stukjes grondstof, ofwel depolymerisatie. Dat is op zich geen aardverschuivende nieuwe technologie. “Veel bedrijven zijn hier al langer mee bezig en wilden eerst brandstof maken voor schepen, vliegtuigen of auto’s”, zegt Muller. “Maar dat is niet duurzaam. Dan verbrand je het en zit de CO2 alsnog in de lucht. Als je de koolwaterstoffen kunt hergebruiken wordt het een doorlopende gesloten cirkel.”
Chemische recycling is niet de enige manier om de plastic kringloop te sluiten, benadrukken Kelder en Muller. Ze noemen de Ladder van Lansink waarin de Nederlandse oud-parlementariër Ad Lansink preventie, minimalisatie en hergebruik vooropzette in de aanpak van afval. Ook mechanische recycling gaat dan voor. Kelder: “Pas als dat allemaal niet kan, komen wij met chemische recycling in het spel.”
Hoogleraar scheikunde Katja Loos aan de Universiteit Groningen is blij dat de oprichters van Infinity Recycling dat zelf zien. Depolymerisatie kost immers wel veel energie. “Wetenschappers doen dat overigens al sinds de jaren twintig. De techniek werd nooit gebruikt voor recycling, want niemand voorzag dat dat nodig was.” Omdat mechanische recycling minder energie kost, heeft dat de voorkeur. Loos verwacht dat zo’n 75 procent van het plastic afval op die manier verwerkt kan worden. De rest kan dan naar de chemische recyclaars. Ook al recycle je dan nog steeds geen 100 procent, waarschuwt Loos. “Van het plastic afval blijft altijd nog zo’n 5 procent over aan toegevoegde weekmakers, brandvertragers en kleurstoffen. Dat allerlaatste stukje van de kringloop sluiten gaat ongetwijfeld heel moeilijk worden.”
Logistieke hart
Voor nu vindt Loos het wel een goed idee dat mensen geld steken in chemische recycling. Dat doen Kelder en Muller bewust in Nederland, omdat hier de andere stappen op de Lansinkladder al relatief goed worden genomen. “Het laaghangend fruit is weggehaald”, schetst Kelder. “Wat overblijft heeft geavanceerde recycling nodig.” Bovendien is Nederland het logistieke hart van Europa, mét een grote petrochemische sector.
Die sector gebruikt nu nog verse olie uit de grond. “De afgelopen jaren is er gekeken of dat geen biodiesel of ethanol kan worden”, zegt Muller. Maar dat vliegt als brandstof voor hogere prijzen over de toonbank. De petrochemiereuzen grijpen dus mis en hebben – met zo’n twaalf bedrijven op de hele wereld – ook niet zo’n haast om hun met miljarden opgebouwde systemen om te gooien. Muller: “Het huidige lineaire model is 40 of 50 jaar lang geoptimaliseerd, dus er is weinig belang om daarvan af te stappen.”
Een groot probleem voor het omschakelen naar een circulair model zijn ook de volumes. De petrochemische fabrieken en de administratie zijn erop ingericht om in één keer een miljoen ton olie te kopen en te verwerken. Producenten van tweedehands olie hebben maar 100.000 of 40.000 ton in de aanbieding. “Dat is een cultuurshock”, zegt Kelder. “Dan moet je je hele waardeketen herstructureren.”
Kapitaal
Om die petrochemie toch warm te laten lopen, moeten de kleine chemische recyclaars nog heel wat stappen zetten. “Ze hebben kapitaal nodig om van een pilotfabriek naar een commerciële fabriek te gaan”, zegt Muller. Infinity Recycling haalde daarvoor vorig jaar 42 miljoen euro op. 15 miljoen kwam van het duurzame overheidsfonds InvestNL. De eerste 6,3 miljoen investeerde Infinity Recycling deze maand in het bedrijf Pryme, dat met een nieuw te bouwen fabriek in Rotterdam jaarlijks 40.000 ton plastic afval wil verwerken.
Als officieel ‘donkergroen impactfonds’ – in de beleggingswereld ook wel bekend als SFDR Artikel 9 – committeert Infinity Recycling zich aan meetbare reductie van CO2-uitstoot. Kelder: “Dat we die impact kunnen bewijzen is belangrijk voor pensioenfondsen en andere investeerders die het geld van derden beheren.”
Maar het gaat Infinity Recycling niet alleen om geld. Muller: “Wij zorgen ook voor commerciële en operationele steun.” Zo adviseerde Infinity Recycling het Engelse bedrijf Recyling Technologies bijvoorbeeld om hun product niet langer te verkopen als een innovatief product met een compleet nieuwe naam. Muller: “Je kunt beter een duurzame variant van een bestaand fossiel product in de markt zetten. Maak het niet te moeilijk voor de huidige industrie.”
De taal van de benodigde sectoren sluit vaak niet goed op elkaar aan. Kelder: “We zaten eens bij een meeting in de Rotterdamse haven waar de afvalbedrijven en de petrochemie volledig langs elkaar heen praatten.” Ondertussen wíllen ze eigenlijk wel hetzelfde. “De afvaljongens willen minder betalen om hun stromen te verwerken. Producenten willen duurzame verpakkingen voor hun consumenten. Grote bedrijven uit de auto-industrie roepen dat mechanisch gerecycled plastic te lage kwaliteit heeft en dus risico’s met zich meebrengt.”
Al die partijen denken Kelder en Muller mee te krijgen in de overgang naar een circulaire keten. Het is daarbij wel belangrijk dat geen van hen te dominant wordt en dus te hoge prijzen gaat vragen. “Het is eigenlijk niet eens zo moeilijk om dit voor elkaar te krijgen”, zegt Muller. “Maar je moet wel alle pionnetjes op de juiste plek zetten.”
Dit artikel werd gepubliceerd in Trouw.