Gepubliceerd in Trouw.
Gebruikte apparaten hebben meer waarde dan alleen dat van oud metaal en plastic. Maar de inzameling is nu vooral gericht op die laagwaardige recycling.
In Haarlemmermeer kregen 25 huishoudens dit voorjaar een gratis set van zes tweedehandszonnepanelen. De gemeente wilde daarmee energiearmoede tegengaan, maar ook het hergebruik van elektronica stimuleren, zegt wethouder Charlotte van der Meij. “Zonnepanelen worden soms al na vijf of acht jaar vervangen, hoewel ze eigenlijk 25 jaar meegaan. Dat gaat me aan het hart.”
Waardevolle materialen verdwijnen
Goed functionerende zonnepanelen worden bijvoorbeeld weggegooid als er een onderdeel van een systeem kapotgaat en er dan maar meteen een hele nieuwe set panelen wordt neergelegd. Nieuwe panelen wekken al snel meer stroom op. Zo’n vervanging betekent voor de gebruiker dan misschien energiewinst, maar de ‘oude’ panelen gaan grotendeels verloren.
Zonnepanelen worden – mits goed ingeleverd – wel gerecycled, maar dat gebeurt heel grof, op het niveau van versnipperd glas en metaal. De meest waardevolle metalen in de ingewikkeldere elektronische onderdelen verdwijnen in de massa. Datzelfde geldt voor alle energie en logistiek die het heeft gekost om zo’n paneel in elkaar te zetten.
De gemeente Amsterdam liet door onder meer AMS Institute onderzoek doen naar de levensduur van zonnepanelen en hoe deze een tweede leven te geven. Conclusie: als Amsterdam erin slaagt met beleidsmaatregelen de gemiddelde gebruiksduur van zonnepanelen op daken te verlengen van 12 naar 25 jaar, zou dit resulteren in een besparing van 125 tot 272 kiloton aan CO2-equivalente uitstoot tussen 2024 en 2040.
Doorgeknipte kabels
Dat is volgens het AMS vergelijkbaar met het van het gas afhalen van een à twee stadswijken ter grootte van de Kinkerbuurt, een wijk in Amsterdam. Het is ook te vergelijken met autorijden: 200.000 kiloton uitstoot staat gelijk aan zo’n 64 miljoen liter verbrande diesel.
Maar hergebruik kost wel moeite. Het AMS-onderzoek noemt als voorbeeld zeshonderd panelen die door een eigenaar voor hergebruik werden aangeboden, maar waarvan een installateur de kabels bij demontage had doorgeknipt. Die panelen belandden alsnog in de shredder.
Wasstraat voor zonnepanelen
De zonnepanelen voor gemeente Haarlemmermeer kwamen via stichting ZonNext, onderdeel van de hergebruik- en recyclingonderneming Refurn. Eigenaar en directeur Vincent de Graaf staat met een oranje hesje aan naast een meterslange lopende band. “Dit is een wasstraat voor zonnepanelen”, zegt hij trots over de nieuwste aanwinst van het sorteercentrum in Apeldoorn. “We hebben het apparaat zelf ontwikkeld. Dit bestaat nog nergens anders.”
Schoonmaken was altijd een arbeidsintensief klusje voor de medewerkers van Refurn, vaak mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze machine voorkomt veel tillen en recyclet bovendien zo veel mogelijk water.
Zonnepanelen zijn niet de enige gebruikte apparaten die hier binnenkomen. De Graaf wijst op vier opengewerkte cv-ketels die aan de muur hangen. “Hier testen we gebruikte cv-ketels met net zulke strenge eisen als de fabriek. Dat filmen we ook, om aan afnemers te laten zien.”
Groot fototoestel
In een kamer bovenaan een ijzeren trap staan tientallen laadpalen opgesteld, in verschillende stadia van demontage. Allerlei onderdelen staan netjes gerangschikt op een tafel, met een groot fototoestel erboven zodat je met het scannen van een streepjescode kunt zien wat er precies in een doosje zit.
Het werk dat hier gebeurt, wordt deels bekostigd door de producenten en importeurs van elektronica. Zij zijn volgens de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid al een kwart eeuw verantwoordelijk voor de afvalstromen uit hun industrie. Er ontstonden de afgelopen decennia verschillende producentencollectieven om dat te regelen.
Hergebruik kan, echt waar
Een van hen was Weee Nederland (Waste Electrical and Electronic Equipment), dat in Apeldoorn samenwerkt met Refurn en andere partijen. Projectdirecteur Henk Bos, ook in een oranje hesje, wil graag laten zien dat hergebruik van apparatuur goed kan. Dat gebeurt namelijk lang niet altijd.
Het grootste deel van de ingezamelde apparatuur bij bijvoorbeeld winkels of milieustraten gaat met grote containers zo snel mogelijk richting eindverwerkers. Het is te lezen in het jaarverslag van Stichting Open, het grootste en sinds 2021 het enige wettelijke toegestane producentencollectief dat zich bezighoudt met de inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur.
De stichting zegde destijds toe ten minste 65 procent van de afgedankte apparatuur in te zamelen voor geschikte verwerking. Dat blijkt in 2023 uitgekomen op 43 procent. Veruit de meeste formeel ingezamelde apparatuur gaat naar metaalverwerkers en plastic recyclers of wordt gebruikt voor ‘energieterugwinning’, lees: verbrandingsovens. Zo krijgt 99 procent van de ingezamelde apparatuur een ‘nuttige toepassing’, vermeldt het jaarverslag.
Prikkels voor hergebruik
Stichting Open experimenteert wel een beetje met hergebruik, maar dat gebeurt volgens Bos nog veel te weinig. Sinds de overheidsbeslissing in 2021 om alle inzameling via één producentencollectief te laten verlopen, doet hij zijn werk in opdracht van deze stichting. Zo wil hij de samenwerkingsverbanden en infrastructuur voor hergebruik behouden, waar Weee Nederland zo’n driehonderd medewerkers voor in dienst had.
Het liefst wil Bos dat er nog veel meer sorteercenta zoals deze in Apeldoorn komen, om alle apparatuur te scannen voordat die naar eindverwerkers gaat. Maar bij rondleidingen hier krijgt hij steeds weer dezelfde vragen. “Het gaat altijd over kosten en businessmodellen”, zucht Bos. “Maar het draait toch niet alleen om financiële winst? Producenten moeten ook maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen; gelukkig doet een aantal dat ook. Anders kun je beter helemaal stoppen met afgedankte apparatuur inzamelen, want dat is het goedkoopst.”
De prikkels voor het stimuleren van hergebruik liggen sowieso ingewikkeld. Producenten en importeurs, die dus zelf verantwoordelijk zijn voor de inzameling en verwerking van afgedankte producten, kunnen met meer hergebruik natuurlijk ook vrezen voor de verkoopcijfers van hun eigen nieuwe producten.
Tweede leven in huishoudens met een laag inkomen
Afgedankte apparatuur voor hergebruik laat Weee Nederland zo veel mogelijk ophalen in auto’s op biodiesel met twee medewerkers, zodat dat voorzichtig en sociaal kan gebeuren. Bos: “Je moet een wasautomaat niet in een container gooien”. In zes sorteercentra zoals die in Apeldoorn kijken medewerkers welke apparaten nog geschikt zijn voor hergebruik. Zo kregen ruim 100.000 afgedankte wasautomaten via kringloopwinkels en gratis gemeente-vouchers een tweede leven in huishoudens met een laag inkomen.
Verschillende maatschappelijke organisaties legden tweedehandszonnepanelen op hun dak. Het opzetten van dit soort ketens en machines voor hergebruik, zoals een panelenwasstraat, kost natuurlijk ook geld. Daarom zijn tweedehandsapparaten ook niet altijd goedkoper, legt Bos uit. “Voor tweedehandswasautomaten en -laadpalen ligt de prijs wel stukken lager dan voor nieuwe exemplaren. Maar met kleine huishoudelijke apparatuur, zoals een mixer, is dat moeilijker. En met zonnepanelen inmiddels ook, nu China die voor heel lage prijzen op de markt dumpt.”
Ook voor de gemeente Haarlemmermeer waren tweedehandspanelen niet de makkelijkste en goedkoopste optie. Beleidsmedewerker Masha Derlage: “We zijn hier twee jaar mee bezig geweest. We hadden bij wijze van spreken ook een palet nieuwe panelen kunnen kopen.”
Uit een marktconsultatie van de gemeente bleek ZonNext de enige aanbieder te zijn met ervaring in het testen en installeren van gebruikte panelen. “Geen enkele andere installateur had interesse om mee te doen”, zegt Derlage. “Zzp’ers hebben genoeg werk en vaak een voorkeur voor een bepaald merk.”
Ze hoopt dat in de toekomst meer partijen tweedehandsspullen zullen aanbieden en met elkaar gaan concurreren om het proces van hergebruik te versimpelen. “We leven in een maatschappij waarin het veel te gemakkelijk is om dingen nieuw te kopen.”