Met het Deense eiland Samso als lichtend voorbeeld streven tal van eilanden naar zelfvoorziening en duurzaamheid op het gebied van energie. Zo ook de Waddeneilanden. Eilanden zijn werelden in het klein: goed herkenbaar en goed afgebakend, en daarom bij uitstek geschikt voor proeven en pilots. En zelfredzaamheid zit eilanders in de genen. Maar net als bij de wereld in het groot valt het niet mee om de handen ineen te slaan en de torenhoge ambities waar te maken. Zie bijvoorbeeld Terschelling.
tekst: Katja Keuchenius en Walter vanHulst
Het is spitsuur in de haven van Terschelling. Op de parkeerplaats vol modderige landrovers staat een handjevol mensen klaar om de veerpont uit te zwaaien, een enkeling met een Terschellinger vlaggetje in zijn hand. Twee jongens lopen er tussendoor, petje achterstevoren op het hoofd, naar een rij van glimmende Nissan Leafs, rood, wit, blauw en zwart. Ze stappen in een van de wagens, schuiven de raampjes naar beneden en rijden lachend weg. Bijna stilletjes, zonder het gierende geluid van een optrekkende motor, want dit is een Watt Car, een elektrische deelauto. Eind 2014 introduceerde Hans Werner de vloot van 65 Watt Cars op Terschelling. Inmiddels zijn meer dan 2000 van de ruim 4800 inwoners er lid van. ‘Juist op zo’n klein eiland komt het delen van auto’s dicht in de buurt van autobezit,’ stelt Werner. ‘Auto’s op het Terschelling rijden gemiddeld maar vijfduizend kilometer per jaar.’
Via de app op zijn mobieltje demonstreert hij hoe het werkt. Op een kaartje van het eiland is te zien waar de deelauto’s staan. Als Werner de auto voor zijn neus selecteert, verandert het scherm in een digitale autosleutel met twee knoppen: open en dicht. ‘Zo kun je de wagen ontgrendelen of op slot zetten. Makkelijk he? Betalen gaat automatisch.’ Je moet wel eerst abonnee worden, maar dan kun je zonder reservering of tijdsafspraak en op elk gewenst tijdstip een Watt Car gebruiken. En je hoeft de auto niet terug te zetten op het punt van instappen. De app geeft niet alleen de locatie en de beschikbaarheid van de auto’s aan, maar ook de capaciteit die de accu nog heeft. Bij te weinig actieradius, minder dan tien procent, moet de auto bij een laadpaal worden geplaatst.
Sociale controle
Vier elektrische laadpalen staan tussen het terras van café Loods aan de haven en een dozijn dobberende masten. Vanuit de terrasstoel is te zien hoe allerlei gebruikers wegrijden in een van de Watt Cars uit de rij. Bijvoorbeeld ook studenten van de marineschool. De nog jonge serveerster zegt de deelauto wel eens te gebruiken met vrienden, om naar het strand te gaan. Ze hoopt dat Watt Car nog bestaat als ze straks haar rijbewijs heeft, want ze hoort wel eens andere geruchten. Dat mensen de deelauto’s in de garage bij het werk zetten om ‘s avonds weer makkelijk naar huis te kunnen rijden bijvoorbeeld. ‘Mensen proberen de auto’s wel eens te verstoppen achter een bosje,’ erkent Werner. ‘Maar dat heeft geen zin, want je ziet alles op het kaartje van de app.’ De eilanders kunnen nog wel wat socialer leren omgaan met het weer wegzetten, stelt hij. Nu spotten hij en zijn medewerker Sonja van der Heijden nog regelmatig her en der geplaatste auto’s en zetten die neer bij een laadpaal of een hotspot, zoals de parkeerplaats bij de boot.
Om Watt Car echt rendabel te maken, moet er nog meer gereden worden, zegt Werner. Dat duurt langer dan verwacht, maar hij maakt zich geen zorgen. De Terschellinger samenleving is een warm bad vergeleken met de Randstad, waar hij eerder met deelauto’s experimenteerde. ‘Daar werden veel auto’s misbruikt, fout geparkeerd of ze verdwenen. Hier is veel sociale controle en auto’s komen niet zomaar het eiland af.’
Goed afgebakend
We schrijven 2007 als de Waddeneilanden in een gezamenlijk manifest de ambitie uitspreken om in 2020 volledig zelfvoorzienend te zijn op het gebied van duurzame energie en de voorziening van drinkwater. Dat gaat nog een stap verder dan ‘energieneutraal’ of ‘CO2-neutraal’ en betekent dat alle energie- en waterbehoefte op of rondom de eilanden zelf zal moeten worden gevonden of geproduceerd. Watt Car is niet meer dan een tussenstap: uiteindelijk zal Terschelling de benodigde elektriciteit, nu nog afkomstig van een groene energiemaatschappij op het vasteland, ook zelf moeten gaat produceren.
Die torenhoge ambitie vraagt dan ook nadrukkelijk om zeer creatieve plannen en innovaties, zowel qua besparing in gebruik als qua opwekking. ‘Wij menen echter dat de unieke positie en het karakter van de eilanden hen bij uitstek geschikt maken om een dergelijke ambitie waar te maken,’ schrijft het manifest. ‘Eilanden zijn werelden in het klein: goed herkenbaar en goed afgebakend. Ze lenen zich door die afbakening ook uitstekend voor proeven en pilots.’ Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog, ze proberen de doelstellingen ieder op hun eigen manier te bereiken. Van energiebesparing in de gebouwde omgeving tot zonne-energie, van groen gas tot duurzame mobiliteit en van aardwarmte (geothermie) tot energiewinning uit getijdestroming en het combineren van zoet en zout water.
In de genen
Met het manifest dagen de Waddeneilanden alles en iedereen uit om mee te doen: overheden op alle niveaus – van EU tot gemeente – kennisinstellingen, milieugroeperingen en duurzaamheidsorganisaties zoals Urgenda, energie- en andere bedrijven, en natuurlijk ook de eigen burgers. ‘Zelfredzaamheid zit bewoners in de genen’, staat in de plannen. Dat klopt, knikken wethouder Hendrik Klaas van der Wielen, met onder andere landbouw, natuur, duurzaamheid en verkeer & vervoer in portefeuille, en beleidsmedewerker Gea van Essen. Ze houden kantoor in het gemeentehuis in West-Terschelling, dat in 2010 een prijs won voor de duurzame bouw met speciale vloerverwarming, optimaal gebruik van daglicht, een vegetatiedak, ventilatie met warmteterugwinning, warmtepomp en zonnepanelen. Af en toe springt een van de twee op om via de bewegingssensor de lampen weer te laten branden. ‘Eilanders zijn zuinig op hun leefomgeving’, zegt Van der Wielen. ‘Misschien komt dat door de geïsoleerde ligging’, vult Van Essen aan. ‘Die maakt bewoners van eilanden, vooral als er nood aan de man is, heel afhankelijk van hun omgeving.’
Van Essen heeft naast een abonnement op Watt Car daarom nog steeds een eigen auto met trekhaak. Ze hakt volgens afspraak met Staatsbosbeheer zelf hout uit het bos en brengt dat met een aanhangwagen naar haar eigen kachel. Ook wethouder Van der Wielen is een houtstoker, net als veel Terschellingers. Van Essen: ‘Dat doen de eilanders al heel lang. Alleen bij extreme kou gaat de cv aan.’ Een besparing op de stookkosten en een bijdrage aan het zelfvoorzienend worden, maar ja, het is en blijft een fossiele brandstof met CO2-uitstoot.
Enorme domper
Terschelling maakt na de proclamatie van het manifest in 2007 een vliegende start. Op initiatief van voormalig Shell-ingenieur Jenö Obendorfer en enkele andere eilanders wordt in 2008 de stichting Slycher Energie Maatschappij (SEM) opgericht om aardwarmte naar boven te halen. Die moet komen van een dode vulkaan, in 1970 tijdens proefboringen naar gas ontdekt op zo’n 2,5 tot 3 km onder de Waddenzee. De vulkaan werkt al 140 miljoen jaar niet meer, maar barst nog steeds van de hitte: denk aan de geisers in IJsland. Enthousiaste particulieren en onder andere de Rabo brengen al snel een ton bij elkaar, waarna ook subsidiegevers flink bijleggen. De uitkomsten van het vooronderzoek in 2009 temperen de feestvreugde. De warmte zit te diep, onder een dikke, harde kleilaag en is technisch moeilijk naar boven te halen. Het wordt een riskante en vooral erg dure onderneming.
‘Een enorme domper’, zegt Van Essen. Van der Wielen knikt: ‘We werden een paar jaar teruggegooid en moesten weer opnieuw beginnen.’ Nu komt het vooral neer op besparen en zonne-energie, minder spannend en een stuk lastiger. Temeer daar windenergie helemaal uit den boze is op de Waddeneilanden. Ook zo’n onderwerp waar de hechte band van de eilanders met hun omgeving juist weer haaks staat op verduurzaming.
Bijna tien jaar nadat de plannen op papier werden gezet, is het flink zoeken naar zonnepanelen op Terschelling. Van Essen begrijpt wel waarom. Haar buren hebben hun dak ermee belegd maar krijgen veel opmerkingen over een missend paneel op de hoek van de schoorsteen. ‘Zicht is heel belangrijk.’ Ook in het publieke domein is plaatsing niet vanzelfsprekend: de meeste grond wordt agrarisch gebruikt of valt onder de natuurwetgeving. Van der Wielen: ‘De duinen, zeker de zuidelijke hellingen, zijn uitermate geschikt voor zonneakkers. Maar in natuurgebied mág je geen zonnepanelen plaatsen, volgens de landelijke wetgeving.’ Zelfs het volleggen van het dak van een parkeerplaats in de natuur vergt volgens Van der Wielen ‘een behoorlijke planologische exercitie’.
Laatste wildernis
Sinds kort geeft de burgemeester van Terschelling het goede voorbeeld. De vorig jaar gebouwde ambtswoning zorgt geheel voor eigen elektriciteit, warmte en warm water via zonnepanelen, een zonneboiler en aardwarmte. Behalve optimale isolatie is er lage temperatuur vloerverwarming aangelegd en een douche met warmteterugwinning. Een nul-energiewoning dus met energielabel A+++.
Naast de kleine eigen gemeenschap telt het eiland ongeveer 18.000 bedden voor toeristen, die bij elkaar zorgen voor pakweg een half miljoen bezoekers per jaar. Met hun komst vliegt iedere zomer het energiegebruik omhoog. Op dat gebied is een flinke slag naar vergroening te maken, stelt beleidsmedewerker Van Essen. ‘Die toeristen komen omdat ze de laatste wildernis van Nederland willen ervaren’, schrijft het ambitiemanifest. Concepten als zelfvoorzienend worden en zorg dragen voor de omgeving sluiten daar goed op aan, zo is de gedachte. Vakantiepark Tjermelân speelt daar duidelijk op in met certificeringen van Green Key en het Waddengoud Keurmerk voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mede op initiatief van eigenaar Melis de Vries is het natuurreservaat De Boschplaat bij Tjermelân om de hoek vorig jaar uitgeroepen tot het eerste dark sky park van Nederland. Dat zijn plekken waar moeite wordt gedaan om het ‘s nachts nog echt donker te laten zijn zodat mensen en dieren van de duisternis kunnen genieten. Een ander voorbeeld is Lab Vlieland, waar de festivals zoals Oerol op Terschelling (50.000 bezoekers) en Into The Great Wide Open op Vlieland (6000 bezoekers), in nauwe samenwerking met nog een zestal andere festivals in Nood-Nederland duurzaam oplossingen ontwikkelen die tevens bruikbaar zijn voor andere festivals.
Mest en zon
In Terschellinger Polder steekt Tjerk Riemersma een handje mestkorrels onder zijn neus. ‘Het is schoon hoor’, verzekert hij, ‘ruikt nergens naar’. Hij staat in de stal van zijn schoonzoon Gerard Cupido. De mestkorrels vervangen het stro in de stal. Huisgemaakt, met zonne-energie van het dak. Riemersma wijst op twee machines die aan de stekker staan te zoemen. Automatisch manoeuvreren ze zo nu en dan langs de koeien om verse mest in de gierput te schuiven. Daar wordt het vocht weg geperst. De droge korrels die de machine verzamelt, kunnen weer worden uitgestrooid op de ligplekken. Riemersma gooit de mestkorrels terug in de bak en wrijft zijn handen langs elkaar. ‘Ja, mijn schoonzoon houdt wel van technologische snufjes’, lacht hij.
Tien jaar geleden nam Cupido het bedrijf van zijn vader over en startte meteen met verduurzamen. Hij plaatste mobiele drinkbakken die met behulp van een zonnepaneel grondwater oppompen en legde ook het bijna 70 meter lange dak van de stal vol met zonnepanelen. Dat scheelt hem niet alleen onkosten maar ook werk want dankzij de mestrobots hoeft hij geen stro in te slaan en weer weg te voeren. Via camera’s in de stal houdt hij op zijn mobieltje in de gaten of er kalfjes worden geboren en camera’s op de weilanden laten zien waar nog mest het land op kan.
‘Verduurzamen kan al snel door logisch nadenken en zoekwerk. Mijn motivatie is de gein en ik heb een hekel aan de NUON’s van deze wereld. Ik wil niet betalen voor iets, wat ook gratis kan.’ Dat zegt Hessel van der Kooij, bekend als muzikant en uitbater van café-restaurant Hessel (voorheen de Groene Weide) en kampeerboerderij West-End op het platform Terschellingenergie.nl. ‘Het is voor mij vooral een technische uitdaging en een kwestie van kostenbesparing. In feite is de hele klimaatdiscussie zinloos. Alles is namelijk uitvoerbaar, er is niets nieuws onder de zon, we moeten het alleen doen.’ Met slimme en handige oplossingen wist hij het totale elektriciteitsverbruik van zijn bedrijven plus zijn studio en een loods met een kwart terug te dringen. Om een voorbeeld te noemen: de restwarmte van de vriescel in het café-restaurant wordt gebruikt voor de vloerverwarming van het terras.
Energiecoöperaties
Van der Kooij, Cupido en de eerder genoemde Werner (Watt Car) zijn ondernemers waar Terschelling zich gelukkig mee prijst. Ze zullen niet snel ophouden met hun duurzame initiatieven, want die leveren hen zelf voordeel op. Zo dienen ze ook als voorbeeld voor andere eilandbewoners.
Een energietransitie stuur je namelijk niet alleen aan vanuit de overheid, zegt Durk Holwerda, voorman van het Projectbureau Streekwerk Friese Waddeneilanden. ‘De overheid kan helpen en stimuleren, maar het initiatief moet vanuit de mensen zelf komen.’ Hij noemt met name de energiecoöperaties als een middel. ‘Je moet het niet vanaf de wal gaan regelen. Eilanders vertrouwen hun eigen mensen het beste. Als iets niet werkt, kom je elkaar bij wijze van spreken in de kroeg weer tegen. Het geld stroomt zo ook niet weg naar een grote energiemaatschappij, maar blijft op het eiland. Zo profiteert iedereen mee.’ Zie TexelEnergie, de Energie Coöperatie Vlieland – die bezig is met een zonne-akker op een voormalig militair oefenterrein en het grote voorbeeld: de Amelander Energie Coöperatie (AEC). Van de 3.600 eilanders daar zijn er 250 lid en 1500 klant van AEC, die dit jaar een groot zonnepark van 10 hectare realiseert in het weiland naast het lokale vliegveld. De gemeente en energiereus Eneco zijn mede-eigenaren. Het zonnepark, met een capaciteit van 6 megawatt het grootste van Nederland, gaat voorzien in twintig procent van de totale energiebehoefte van het eiland. Als de zon niet schijnt, of wanneer het nacht is, schakelen de 45 over het eiland verdeelde brandstofcellen in die heel efficiënt van aardgas elektriciteit maken. In de toekomst kan dat aardgas worden vervangen door met biomassa opgewekt groen gas. De credits van deze duurzame prestaties van Ameland gaan volgens veel betrokkenen voor een belangrijk deel naar burgemeester Albert de Hoop. Hij was het die tien jaar geleden de top van Gasterra, de NAM (die vlak uit de kust van Ameland een groot gasproductieplatform exploiteert), Eneco en Philips bij elkaar bracht en aanzette tot een overeenkomst dat al die partijen innovaties op duurzaam energiegebied exclusief zouden gaan testen op Ameland.
Vrijblijvendheid
Een slagvaardige lokale overheid, dat is precies wat Simon Kalf mist op Terschelling. Als mede-oprichter en bestuurslid van de stichting Slycher Energie Maatschappij zag hij met lede ogen aan hoe de ambities op het eiland verschrompelden. ‘Voor een zelfvoorzienend Terschelling is naar schatting een terrein van 15-20 hectare zonnepanelen nodig. Dat is veel meer dan er daken zijn, dus daar moet grond voor worden opgeofferd. Dat kan alleen als er lef wordt getoond, zoals op Ameland.’
Om weer nieuw elan en vaart te krijgen in de plannen heeft Kalf vorig jaar Terschelling Energie opgezet, begin dit jaar geformaliseerd als coöperatie. Maar hij is realistisch genoeg om te beseffen dat daarmee de problemen niet zijn opgelost. ‘Coöperaties worden vaak met enthousiasme opgezet. Maar als er werkelijk inzet moet komen, en er ook technisch en financieel allerlei zaken moeten worden geregeld, blijkt het enthousiasme niet voldoende en vervallen veel initiatiefnemers in vrijblijvendheid.’ Ook Holwerda stelt dat het prima is als oprichters van energiecoöperaties er zelf uiteindelijk ook een boterham aan verdienen. ‘Dat moet ook, want je kunt niet blijven drijven op vrijwilligers.’ Dat het inderdaad niet altijd van een leien dakje gaat bleek vorig jaar toen de raad van commissarissen van de energiecoöperatie TexelEnergie de (interim)manager op een zijspoor zette en tijdelijk het bestuur naar zich toe trok om de administratieve problemen op te lossen.
Eb en vloed
Gaat het de Wadden lukken om in 2020 zelfvoorzienend te zijn? ‘Er ligt nog een grote opgave’, zegt gemeentelijk beleidsmedewerker Van Essen. ‘Maar de ambitie blijft.’ Ook Holwerda van de Friese projectgroep spreekt zich voorzichtig positief uit. Hij vindt een jaartal ‘niet het meest interessant’. Hij en Van Essen kijken liever naar de innovatieve technieken die worden ontwikkeld, zoals energie opwekken uit het spanningsverschil tussen zoet en zout water (osmose of blue energy) of uit eb en vloed. Holwerda: ‘Het duurt even voordat dat op grotere schaal kan worden toegepast, maar dan kunnen er flinke stappen worden gezet.’
Hoever de eilanden nu al zijn, is ook lastig te zeggen. Het energieverbruik nam de afgelopen jaren af. Dat is niet alleen afhankelijk van besparingen, maar ook van strenge of zachte winters. In totaal werd er op de Wadden in 2014 ruim 530 megawattuur aan stroom en gas verbruikt. Daarvan werd (slechts) 2.04 opgewekt met zonnepanelen. Cijfers over andere manieren van opwek, zoals biomassa, zijn niet openbaar.
Holwerda wijst op de sprong die Ameland maakt met het nieuwe zonnepark. Een grootaandeelhouder van Watt Car is nu in overleg om ook daar een autodeelbedrijf te starten, gekoppeld aan het zonnepark. ‘Een mooi samenspel tussen gemeente en ondernemer om de juiste infrastructuur en een goed verdienmodel te vinden. De auto’s op Ameland kunnen een tussenopslag worden voor duurzame energie, als ze overdag met zonne-energie opladen en ’s avonds rondrijden. Dat gaat weer stapje verder dan de Watt Cars op Terschelling.’
Wight: protesten en rechtzaken
Langs de keurige weggetjes op het voormalige zomeroord van koningin Victoria op het Britse eiland Wight waarschuwen driehoekige verkeersborden voor voorbij wandelende ouderen. Maar het is hier niet alleen kneuterigheid en nostalgie. Op een paar modderige akkers liggen – uit het zicht – honderden zonnepanelen te schitteren. Wight, voor driekwart natuurgebied, streeft naar de kleinste CO2-voetafdruk binnen het Verenigd Koninkrijk, schreven de gemeente, bewoners en bedrijven in 2007 in een gezamenlijk plan. Vijf elektrische oplaadpunten voor auto’s zouden er komen en in 2020 minstens 100 megawatt (zo’n 30.000 huishoudens) aan zelfopgewekte elektriciteit. Vooral ecotoerisme zou de hoeksteen van de economie van het eiland worden, en tevens de ideale springplank naar duurzaamheid. Maar het liep niet zo soepel. ThWart (The Wight Against Rural Turbines) kwam in protest tegen windmolens. David Green, initiatiefnemer van de publiek-private organisatie EcoIsland’, verkoos de dood nadat hij werd beschuldigd (en later vrijgesproken) van fraude. Er wordt nog wel geëxperimenteerd met een veerboot op waterstof, maar over de duurzame plannen willen nog maar weinig betrokkenen praten.
Kaapverdië: zon en wind in plaats van dure diesel
Niet alleen welvarende eilanden hebben duurzame ambities, ook armere regio’s doen mee. Liefst 52 kleine eilandstaten hebben zich verenigd in de organisatie SIDS (Small Island Development States) uit vrees voor een stijgende zeespiegel en (meer) fatale orkanen. Op internationale klimaatconferenties vertellen ze – onder andere bij monde van de minister-president van Fiji, dat het ‘niet acceptabel’ is ‘dat kleine eilandstaten in ontwikkeling langzaam in de golven wegzinken door de zelfzuchtige vastberadenheid van geïndustrialiseerde naties om hun eigen economieën te beschermen’.
De Kaapverdische eilanden langs de Westkust van Afrika – met in totaal een half miljoen inwoners – willen daarom in 2020 de helft van hun energie zelf opwekken. Die ambitie komt voornamelijk voort uit nood; het eilandenrijk is met geen enkele kabel verbonden aan het vasteland. Stroom wordt opgewekt met generatoren waarvoor de diesel wordt aangevoerd per boot. Vanwege de hoge kosten tappen veel bewoners elektriciteit illegaal af, wat de prijzen nóg verder omhoog doet schieten. De meest afgelegen gebieden worden nu aangesloten op eigen zonneveldjes en de steden krijgen groene stroom van tientallen molens op winderige vlaktes. Een kwart van alle gebruikte stroom is inmiddels hernieuwbaar en lokaal opgewekt.
Aruba: dit is nog maar het begin
Aruba, onderdeel van het Nederlands Koninkrijk, is eveneens lid van de SIDS (Small Island Development States). Met ruim 100.000 inwoners mikt het eiland op 100 procent hernieuwbare energie in 2020, net als de Wadden. Het vliegveld draait al op zijn eigen zonneveld en een tram in Oranjestad rijdt op batterijen, opgeladen met wind- en zonne-energie. De besparingen schelen Aruba zo’n 50 miljoen euro per jaar. ‘Dit is nog maar het begin’, zei een enthousiaste energie- minister Mike D’Emeza toen het One Happy Island project van Aruba vorig jaar een National Geographic World Legacy Award won. In navolging van Aruba sloten zes andere Caribische eilanden zich aan bij de beweging Carbon War Room, om volledig onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen.
Samsø: veel kopjes koffie en glazen bier
Het grote voorbeeld voor eilanden met duurzame ambities is het Deense Samsø. Met een kleine 4000 inwoners is het eiland al sinds 2005 zelfvoorzienend in elektriciteit. Met windmolens, zonnepanelen en biomassa, maar vooral met goedkeuring van de bewoners.
Al decennialang zagen de eilanders hun stroomkosten stijgen, terwijl de inkomsten van de boeren en de vissers juist daalden. De nationale overheid hielp mee om Samsø tot modelgemeente te maken. ‘We hebben koplopers nodig’, aldus de huidige energieminister Rasmus Helveg Petersen recentelijk in de New York Times. In 2050 wil Denemarken helemaal zelfvoorzienend zijn.
De trekkers van het energieproject op Samsø, zelf bewoners, dronken eindeloos veel kopjes koffie en glazen bier met mede-eilanders om ze stuk voor stuk te vertellen over persoonlijke voordelen via subsidies, de verkoop van hooi aan warmte-installaties of aandelen in windmolens. Dat zij op die manier alle eilanders aan boord kregen is het geheim achter dit succes. Vanuit de hele wereld komen nu mensen kijken hoe het Samsø is gelukt. Vlak na het uitbrengen van het ambitiemanifest in 2007 gingen leden van de duurzame energieteams, ambtenaren en bestuurders van de Waddeneilanden op werkbezoek. Durk Holwerda van het Projectbureau Streekwerk Friese Waddeneilanden was er bij. De grootste les die hij trok: ‘Iedereen moet kunnen mee profiteren.’ Ook de windmolens spelen volgens hem een grote rol. Maar in sommige aspecten loopt Samsø juist achter op de Wadden, denkt Holwerda. ‘Neem isolatie. Je ziet de vogels bij wijze van spreken in en uit de huizen vliegen.’