Onderwijs

Steeds meer studenten willen bijdrage leveren aan global development

Enno Masurel, hoogleraar Duurzaam ondernemen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, begeleidt elk jaar Nederlandse studenten die op veldwerk gaan naar Oost-Afrika. Voor extra uitdaging, want onderzoek doen in Afrika loopt niet vanzelf op rolletjes. Zijn project wordt als good practice genoemd in de visie van VSNU, VH en EP-Nuffic op ‘global development’: ‘Knowledge for All’. Lees het verhaal van het studentenonderzoekskoppel Ellen en Bart.

Binnen het huidige NICHE-programma van EP-Nuffic voeren kennisinstellingen al projecten in ontwikkelingslanden uit. Het programma kent kortstondige projecten, waarin Nederlandse experts in ontwikkelingslanden vooral kennis brengen. Samen met de hogescholen en universiteiten denkt EP-Nuffic nu na over innovatieve vormen van capaciteitsopbouw. Via dit Innocap-programma wordt aangesloten bij de behoeften van de partnerlanden en de nieuwe beleidsdoelen van Nederland,. Daarnaast maakt het langdurige samenwerking tussen verschillende partners mogelijk.
Instellingen komen hiermee ook tegemoet aan de toenemende vraag van studenten om tijdens de opleiding een concrete bijdrage te leveren aan activiteiten die een karakter hebben van ‘social responsibility’ en ‘global citizenship’. Zoals het studentenonderzoekskoppel Ellen van der Wel en Bart Leijssenaar, masterstudenten van Enno Masurel.

Het verhaal van Ellen en Bart

Als Ellen van der Wel en Bart Leijssenaar met hun zorgvuldig opgestelde enquêtes bij Tanzaniaanse ondernemers aankloppen, blijken de meesten onvoldoende Engels te spreken. De hele vragenlijst moet worden vertaald in het Swahili en opnieuw worden uitgeprint bij een copyshop. Het kost de Nederlandse studenten een paar dagen. Als het onderzoek eindelijk goed op gang is gekomen, staan een week later de straten blank door een overstroming. Met water tot aan hun knieën zien Ellen en Bart zich genoodzaakt om het onderzoek weer een paar dagen uit te stellen.

Geen ontwikkelingswerk
Juist dat soort tegenslagen maken een onderzoek in Tanzania zo leerzaam, vindt Enno Masurel. Hij is hoogleraar Duurzaam ondernemen aan de Vrije Universiteit en begeleidde Ellen van der Wel en Bart Leijssenaar bij hun scriptieonderzoek van de master Entrepreneurship. Hij moedigt studenten aan hun onderzoek in het buitenland te doen. Dat helpt niet alleen de ondernemers ter plekke vooruit, maar daagt vooral de Nederlandse studenten zelf uit. “Het is geen ontwikkelingswerk. Het is Entrepreneurship”, zegt Enno. “Zo laten studenten zien dat ze ook onder spannende omstandigheden hun veldwerk kunnen organiseren.”

Zelf deed Enno in 1993 onderzoek naar zijdeproducerende boeren in Thailand en later een project met microkredieten in Vietnam. Daar was hij, nog zonder mobiele telefoon, twee weken lang onbereikbaar. “Dat heeft voordelen”, lacht hij. “Mits je alles goed geregeld hebt.” In 2005 werd hij als specialist in ondernemen gevraagd om met budget van de Nederlandse overheid het Tanzaniaanse hoger onderwijs over entrepreneurship verder te ontwikkelen. Hij betrok er in 2007 zijn eigen studenten bij. Het leek hem leuk de banden in Tanzania met hen te delen. Nog steeds traint Masurel universitair docenten ter plaatse en begeleidt hij promovendi uit Zambia, Kenia, Tanzania en Ethiopië. Inmiddels gaan er elk jaar een paar VU-studenten voor veldwerk naar Oost-Afrika.

Nuttige drempel
Masterstudent Ellen van der Wel werd meteen nieuwsgierig toen ze erover hoorde. Ze was al eerder op uitwisseling geweest naar Zuid-Afrika, en wilde graag terug naar de regio. “Prima”, zei Masurel. “Als je een team vindt om mee samen te reizen.” Op Van der Wels oproep op Facebook kwamen veel reacties, acht serieuze kandidaten bleven over. Van der Wel: “Als sommige mensen horen dat ze zelf moeten betalen, gaan ze liever op vakantie.” Een nuttige drempel, vindt ze. Enno knikt. “Zo ga je er meer over nadenken. Als puntje bij paaltje komt, haken veel mensen af.” Dat betekent niet dat de uitwisseling er alleen is voor rijkeluiskinderen, benadrukt Masurel. “Iedereen in Ellens jaar die echt wilde gaan, kreeg dat voor elkaar met slimmigheden, spaargeld of onderverhuur van hun studentenkamer.” Die vereiste zelfstandigheid vindt Masurel mooi meegenomen.

Studenten krijgen 12 tot 18 credits voor de scriptie, dat is 20 tot 30 procent van de volledige studie. De reis moeten ze zelf regelen, met hulp van Masurel en het International Office aan de Vrije Universiteit. Zo begeleidde Masurel laatst ook studenten naar Mozambique, die dat land spannender vonden dan Tanzania. “Via het netwerk van het International Office bleek ik daar een Nederlands stel te kennen dat de studenten kon ontvangen. Je moet altijd zuinig zijn op je contacten.”

Samen
Bij de studenten die naar Oost-Afrika willen, is Tanzania het populairst. “Het is veilig, mensen spreken relatief goed Engels en safari’s en Zanzibar spreken tot de verbeelding”, verklaart Masurel. Van der Wels groep deelde zich op basis van onderwerp op in duo’s. Voor Bart Leijssenaar en Van der Wel zelf was dat microkrediet. Zij wilde op zoek naar het effect van microkrediet op persoonlijke welvaart, hij naar het effect op bedrijfsprestaties. Samen voerden ze al in Nederland gesprekken met Nederlandse en Tanzaniaanse kredietverstrekkers en stelden ze vragenlijsten op. Die namen ze in Tanzania af bij ondernemers met kleine bedrijven in de kledingbranche.

Dat ging relatief gemakkelijk via ‘selection by walking around’, zoals Van der Wel en Masurel het grappend noemen. “Lekker laagdrempelig. Je hoeft niet naar kantoren op de Zuidas, want de ondernemers hebben meestal een kantoortje verderop in de straat.”

De studenten hadden veel steun aan elkaar. Van der Wel vond het bijvoorbeeld prettig om niet als vrouw alleen over straat te hoeven. Hun samenwerking bleek ook veel waard toen ze een wijk in Dar es Salaam niet uitkwamen omdat de bussen niet meer reden door de overstroming. “Dan moet je heel creatief worden en is het fijn dat de ander er ook is.”

Relaxed
Dealen met dit soort uitdagingen noemt Van der Wel luchtig ‘leven met de dag’. Het liet haar zien hoe Tanzanianen zich constant moeten aanpassen aan de omstandigheden. Om toch een beetje ‘relaxed’ onderzoek te kunnen doen, vereist Masurel altijd een goede voorbereiding en een ruime tijdsinschatting. Van der Wel en Leijssenaar dachten aan vier weken onderzoek, Masurel maakte er zes van. En hij hanteert vuistregels: “Je mag pas het vliegtuig in als we het eens zijn over de vragenlijst en gaat pas terug als je al je gegevens hebt ingevoerd in de cloud.”

De resultaten van het onderzoek – microkrediet bleek inderdaad veel goede effecten te hebben – stuurden de twee studenten op naar de instituties in Tanzania die hen hadden geholpen vragenlijsten op te stellen. Daar bleef het voor Leijssenaar niet bij. Hij werkt inmiddels in Oeganda bij de start-up Tunga, waar hij Oost-Afrikaanse software developers verbindt met bedrijven uit Nederland en de rest van de wereld.

Visie ‘Knowledge for All’

Jan Mengelers, voorzitter van de stuurgroep Internationaal van de VSNU, onderstreept nog eens waarom ‘de VU met Enno in Tanzania’ als voorbeeld wordt genoemd hoe je studententeams kunt laten samenwerken aan thema’s uit de visie ‘Knowledge for All’:

“Een van de beste maieren om ontwikkelingssamenwerking met onderwijs te combineren is gezamenlijk onderzoek doen dat ter plekke onmiddellijk van nut is. De VU speelt een hierin een voortrekkersrol. De universiteit heeft tijdig en nadrukkelijk in het beleid opgenomen dat Nederlandse studenten ter plekke stages en onderzoek kunnen doen.”

Knowledge for All (visie op global development van VSNU en VH, in samenwerking met EP-Nuffic)

Gepubliceerd in de nieuwsbrief van Transfer