Ook interessant

“Hij is vol. Wat nu?”

Naast het voetbalveldje van het asielzoekerscentrum in de voormalige Bijlmerbajes in Amsterdam, wordt maïs gezaaid. Vluchtelingen en Nederlanders steken samen hun handen in de aarde. Tuinier-ervaring hebben de deelnemers maar weinig, de tuin is vooral een excuus om bij elkaar te komen.

Naast metrostation Spaklerweg in Amsterdam ligt een levendig stuk groen tussen hoge grijze muren. Fietsende voorbijgangers kijken nieuwsgierig toe wat er gebeurt. Er staan houten bakken vol aarde en een grote picknicktafel.Tientallen mensen in alle soorten en maten zijn druk bezig, ook al weten ze soms zelf niet precies waarmee. Een blonde man loopt rond met een bordje ‘potatoes growing’. Eigenlijk weet hij niet waar het bordje de grond in moet, want tuinieren heeft hij nog nooit gedaan. Een andere jongeman kijkt vertwijfeld om zich heen. Wat kan hij doen met één hand, vraagt de 23-jarige Ahmed grijzend. Hij steekt een gespalkte pols de lucht in. “Deze is een beetje … hebroken. Aangenaam”, haast hij zich erbij te zeggen. De ouderwetse term valt vaak opvallend vaak in de Bijlmerbajestuin.

Stadsboeren
In het aangrenzende asielzoekerscentrum, het voormalige gevangeniscomplex in de Amsterdamse Bijlmer, wonen zo’n 600 mensen. Ze zijn vrij om in en uit te lopen wanneer ze willen. En ook om mee te helpen in de Bijlmerbajestuin. De activiteit wordt georganiseerd door Stadsboeren, een groep vrienden die al een paar jaar mobiele tuinen aanlegt midden in de stad. Tot nu toe verhuurden ze moestuinbakken aan buurtbewoners op nog leegstaande bouwplekken, zoals de Bellamytuin, LAB Amsterdam en de Ruimte. In de Bijlmerbajestuin mag iedereen mee tuinieren. In februari zijn de Stadsboeren tijdens een ijskoud weekend in een witbesneeuwde Bijlmer met de aanleg van de tuin begonnen. Sinds april is er elke maand een workshop, zoals vandaag.

Tim de Broekert, projectleider van de Stadsboeren, sjort aan een touw. Een paar meter lager hangt een gieter in de sloot. De gieter schept geen druppel water en blijft rustig drijven. Tim lacht en haalt zijn schouders op. Hij neemt zijn eigen boerenkwaliteiten niet zo serieus. Ondanks hun jarenlange stadstuinier-ervaring blijven hij en zijn vrienden ‘stadsjongens’ uit de creatieve sector. Zelf is hij community- en communicatiemanager van De Gezonde Stad. Stadsboeren is voor hem vooral een zinvolle vrijetijdsbesteding in het weekend.

Toen een jaar geleden de markt voor mobiele tuinen in de stad verzadigd leek, bedacht Tim een ander plan. Hij werd geïnspireerd door de Amerikaanse Sole Food Street Farms, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk krijgen aangeboden.
Tim wilde iets positiefs doen met vluchteling, als tegenhanger voor het vele negatieve nieuws. Een tuin leek hem een mooie dagbesteding voor azc-bewoners die geen vallen mogen werken. Hij legde contact met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en het azc. De Stadsboeren werden officieel ‘bruiklener’ van de ernaast gelegen creatieve broedplaats Lola Lik.

Hoemoes en gelakte nagels
De workshops worden elke maand drukker bezocht. Vandaag zijn er een stuk of dertig mensen. Vier Syrische mannen – net drie maanden hier – staan samen onkruid te wieden. Wat verbouwen ze? ‘Anniah’ zegt de enige die een paar Engelse en Nederlandse woorden kent. Een ander wrijft langs een sprietje, houdt zijn vingers onder zijn neus en opent zijn hand met een universele zucht van genot. Uien dus.

Verderop loopt de communicatie soepeler. “Vol. Hij is vol, wat nu?” vraagt een geblondeerde vrouw in een zilverkleurige jas in het Engels. Parvin staat naast een emmer waarop een hele hoop uitgetrokken graspollen balanceert. Een hele prestatie met lange gelakte nagels, vindt ze zelf. Even later zit ze aan de grote tafel naast haar echtgenoot Reza. Ze komen uit Iran. Daar hielpen ze in de grote hobbytuin van Parvins vader, die vol fruitbomen stond, eigenlijk nooit mee. Tuinieren is best saai, zegt Reza lachend. Nu is Parvin er toch blij mee, ze vindt het moeilijk dat ze in Nederland niets te doen heeft. In Iran werkte zij als accountant en Reza als marketing manager in hetzelfde grote bedrijf. Ze stuurden voedsel naar supermarkten, vertelt Reza met zijn smartphone als woordenboek erbij. “Net zoals hier Jumbo, Albert Heijn, Vomar en Lidl”, somt Parvin moeiteloos op. Ja, ze krijgen Nederlandse les. “Lekker weer”, bewijst Reza. Maar hun vierjarige zoontje Artin spreekt de taal al beter, vult Parvin aan. Hij is verderop in de tuin bezig met een Nederlands speelkameraadje, wiens moeder Kelly net een bak zelfgemaakte hoemoes op tafel heeft gezet. Ze leerden elkaar kennen tijdens een vluchtelingendiner op het bedrijf waar Kelly werkt.

Groen mengt
Dat is het grootste succes van de tuin, zeg Tim: mensen bij elkaar brengen. Hij wijst op de grote tafel waar mensen met elkaar babbelen terwijl ze zaadjes van gedroogde pastinaaktakken in een oud appelstroopblikje verzamelen. “Veel Nederlanders willen wel eens met een vluchteling praten, maar hoe doe je dat?” Juist tuinieren is een ideale bezigheid is om mensen samen te brengen. Dat weet ook Theo Coolen, de enige professionele tuinman hier. De Stadsboeren leerden hem kennen toen ze zijn tuinexpertise inhuurden voor het bouwen van een bijenkast. Theo koppelde al eens een kinderschooltuin aan een nabij gelegen azc. Daar liet hij ter afsluiting van het seizoen alle kinderen een maaltijd koken zoals ze dat thuis gewend waren. Bij het diner zei iedereen in zijn moedertaal ‘eet smakelijk’. ‘Nergens mengt zwart en wit beter dan in het groen’, schrijft Theo op zijn website.

Maar er wordt ook serieus getuinierd. Ahmed heeft een taak gekregen van Theo. Hij graaft op zijn knieën met één hand geconcentreerd een geultje voor maïs-zaadjes. De vier Syrische mannen bewateren de uien inmiddels met water uit de sloot. Ze hebben de gieter laten zinken door er een steen aan vast te binden. Verderop steekt een groepje mannen bonenstaken zo diep mogelijk de grond in. Twee jongens komen schuchter aangelopen, een man in trainingspak tilt hen bij wijze van begroeting ondersteboven. “Ah, een sterke man”, zegt een Nederlandse man bij de bonenstaken. “Kun je hier even helpen dan?”

Crowdfunding
Geld voor het bouwen van de tuin – zoals zaden, materiaal voor een kas en de werkuren van Theo – haalden de Stadsboeren afgelopen maand op met crowdfunding. Naast de vijfduizend euro via de 1%club ontving de Bijlmerbajestuin ook nog 1500 euro van het Amsterdam & Co fonds van de Rabobank. “Er zijn zoveel positieve reacties”, zegt Tim blij. De tuin krijgt meer aandacht dan hij had verwacht. Via Instagram en Facebook komen steeds weer nieuwe geïnteresseerde Nederlanders meehelpen. De bekende kok Yvette van Boven steunt het initiatief door berichten op sociale media te promoten en de Bijlmerbajestuin stond al in het NRC en het Parool. Een van de journalisten is deze maand teruggekomen om dit keer zelf mee te tuinieren.

Ook met het animo vanuit het azc loopt het goed. Tim ging naar een vluchtelingendiner en hing met hulp van het COA briefjes op. Nu whatsappt hij allerlei mensen als er weer iets in de tuin staat te gebeuren. Dat werkt. Tim ziet veel bekende gezichten. Mahdi uit Iran was er de vorige keer ook bij. Hij komt vooral om zijn Nederlands te oefenen. Nederlandse les krijgt Mahdi in het azc weinig, omdat het IND zijn kansen op een verblijfsstatus als negatief heeft beoordeeld, legt Mahdi uit. Maar hij kan niet terug. En omdat zijn vingerafdrukken zijn afgenomen, is hij ook niet welkom in een ander Europees land. Mahdi vertelt over de benarde situatie in Iran waaruit hij wegvluchtte. Het verhaal mag niet in de media, want dat kan hem in problemen brengen. Hij vind het heel moeilijk dat hij geen uitzicht heeft op een verblijfstatus. Het is om wanhopig van te worden, maar Mahdi heeft zich een passende houding aangemeten voor deze onzekere tijden. Blij kijkt hij naar het sociale gebeuren in de tuin. “Vandaag is goed”, zegt hij. Morgen ziet hij weer verder.

Houdoe
Ahmed met de gespalkte pols is klaar met de maïszaadjes en komt bij me staan. Hij barst los in een warrige waterval van Nederlandse woorden. Net als andere vluchtelingen in de tuin haalt hij om de paar minuten zijn smartphone erbij om zijn verhaal kracht bij te zetten. Dit was zijn rijkelijk versierde huis en dit zijn de robuuste bankjes en hekjes die hij in Irak als kunstenaar maakte. Even later laat hij een YouTube-filmpje zien van zijn wijk, vernield en verlaten. De buurt is overgenomen door de maffia, vertelt hij. Zijn zus moest daarom stoppen met haar werk als lerares Engels, nu zit ze thuis. Zijn vader raadde Ahmed aan om weg te gaan. Hij heeft ze al bijna twee jaar niet meer gezien.

Maar Ahmeds blijft grijzen. Hij vindt Nederland vooral gezellig, zegt hij. Met carnaval was hij in Eindhoven. “Ook heel gezellig, daar zei iedereen Houdoe!” Op zijn telefoon komen foto’s voorbij van drie lachende Hollandse dertigers op een kleedje in het park, gevolgd door een foto zien van een moeder en dochter die vrolijk op zijn bed zitten. Zij leren hem Nederlands. En dan komt het beste nieuws: “Ik heb een verblijfstatus gekregen! Ik ben héél blij, echt héél blij.”

Oogsten
Als iedereen langzaamaan naar huis gaat, deelt Theo nog vers geoogste bosuitjes uit. “Ruim een maand geleden gezaaid”, zegt hij er triomfantelijk bij. “Dat kan, zelfs met dit koude lenteweer.” Waar de rest van de opbrengst van de tuin heen gaat, weet Tim nog niet precies. Hij denkt aan een groot vluchtelingendiner. Dat kan hij bekostigen met de donaties en organiseren met behulp van kok Ziad. Ziad kookt elke dag voor azc-bewoners en de creatieve ondernemers uit broedplaats Lola Lik. Tim heeft ook al contact met een bekende, maar nog geheime, chef-kok. Over een jaar gaat alles op dit voormalige Bijlmerbajesterrein tegen de vlakte. Tim vindt het geen probleem. De Stadsboeren zijn gewend aan tijdelijke tuinen. “De kracht van het project is laten zien dat er ook leuke dingen mogelijk zijn.” Hij wil ook andere azc’s inspireren: in Rotterdam zijn ze ook al bezig met een azc-moestuin. Theo heeft stiekem andere plannen. Hij hoopt dat de tuin er straks zó levendig uitziet, dat de nieuwe bewoners en de projectontwikkelaar deze groene oase tussen al het beton niet zomaar omver zullen maaien.

Gepubliceerd in Down to Earth Magazine