Onderwijs

Ethiopië heeft eigen techneuten nodig om onze problemen op te lossen

Gepubliceerd in OneWorld.

De 21-jarige Betelhem Dessie helpt haar Ethiopische landgenoten meer IT-vaardigheden te ontwikkelen. Niet alleen goed voor hun persoonlijke ontwikkeling, maar ook voor die van heel Afrika. ‘Als je niet wordt betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe technologieën, kunnen die je pijn doen.’

Je zou het niet meteen denken als je haar bescheiden, zachte stem hoort, maar de 21-jarige Betelhem Dessie uit Ethiopië heeft al veel bereikt. Dat begon allemaal met de computers die in haar vaders elektronicawinkel in de stad Harar, werkeloos stonden te wachten op de volgende eigenaar. Dessie zette er al als jong meisje af en toe een aan en probeerde systeembestanden te verwijderen. Als de computers het dan niet meer deden, bracht zij ze naar de reparateur en keek over zijn schouder mee. Ze stelde vragen over software en gereedschap en leerde al snel zelf computers repareren.

Waarom trokken op die jonge leeftijd juist computers haar aandacht? “Met computers deed toen nog bijna niemand iets. Ik wilde speciaal zijn en ik vond het spannend om nieuwe dingen te proberen.” Nu werkt ze als ontwikkelaar voor verschillende overheidsprogramma’s. Ze reisde de hele wereld over om haar inspirerende verhaal te doen en is inmiddels CEO van een bedrijf dat kinderen en jongeren wegwijs maakt in de techwereld. “Via IT kan iedereen met een laptop en internet zichzelf alles leren en een wereldburger worden.”

Dessie wil zoveel mogelijk jongeren de taal van computers leren spreken. In de lessen die ze kinderen en jongeren geeft, wil Dessie hen vooral leren coderen. Dat levert namelijk ook andere belangrijke vaardigheden op, zoals een groter probleemoplossend vermogen, verschillende perspectieven innemen en kritisch denken. “Je wordt er een betere 21e-eeuwse burger van”, vat ze het samen.

Die missie neemt Dessie erg serieus. Met het bedrijf iCog-labs startte ze twee verschillende educatieve programma’s, waar ze inmiddels CEO van is. Met Anyone Can Code (ACC) gaat Dessie langs scholen in Ethiopië, waar ze naschoolse cursussen en zomerprogramma’s aanbiedt over coderen en digitale geletterdheid. Die zijn er voor iedereen die geïnteresseerd is, al zijn de plekken beperkt. “Wie het eerst komt, het eerst maalt”, zegt Dessie.

Voor kinderen die het niet kunnen betalen is er hulp uit eigen middelen van ACC en ambassades, ngo’s en fondsen. Met een tweede educatieprogramma, Solve IT, begeleidt Dessie jongeren van 18 tot 28 jaar met ambities om tech-ondernemer te worden.

Jong geleerd

Dat Dessie zelf ondernemend én technisch is aangelegd, werd al duidelijk rond haar negende verjaardag. Toen ze tevergeefs bij haar vader aanklopte voor geld om die te vieren, besloot ze zelf iets bij elkaar te sprokkelen met haar op eigen houtje verworven computervaardigheden. Met het aanbieden van technische hulp aan winkelklanten en het bewerken van video’s, bleek ze het probleem ruimschoots te kunnen oplossen. “Ik verdiende zo 90 dollar per dag. Dat was een ongelofelijke hoeveelheid geld!”

Dessie vertelt het allemaal in vloeiend Engels, een vaardigheid waarvoor ze vooral haar vader dankbaar is. “Hij heeft zelf geen behoorlijke scholing gehad, maar zag wel de waarde van educatie.” Zo kocht hij woordenboeken die zijn dochter moest overschrijven. Als de kleine Dessie Power Rangers of een film wilde kijken, moest ze noteren wat de personages zeiden en dat nazeggen. “Dat werkte echt!” Op school perfectioneerde Dessie haar Engels, waarna ze in hoofdstad Addis Abeba een bachelor Software Engineering volgde.

Bijdragen aan big data

IT is niet alleen belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van mensen, maar voor de ontwikkeling van heel Afrika, denkt de jonge techneut. “We zijn op dit continent zo lang vooral consumenten geweest. Nu moeten we slimmer worden dan de machines die we gebruiken.” Ze wil in haar land dan ook een bredere aansluiting op het internet om iedereen bij te laten dragen aan de big data die daar wordt verzameld. Als dat niet gebeurt, worden regio’s of mensen over het hoofd gezien, vreest ze. “Straks gaan computers en kunstmatige-intelligentieprogramma’s beslissingen nemen of ideeën genereren waarin niet iedereen is meegenomen.”

Dat abstracte probleem licht ze toe aan de hand van een voorbeeld over autogordels: in eerste instantie werden die alleen op mannen getest waardoor vrouwen en kinderen vaker verongelukten. Dessies conclusie: “Als je niet wordt betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe technologieën, kunnen die je pijn doen.”

In een cultureel, demografisch en geografisch divers land als Ethiopië zijn volgens Dessie lokale tech-ondernemers nodig om lokale problemen op te lossen. “Veel technische oplossingen kun je niet zomaar van elders kopiëren.” Met Solve IT stimuleert ze jonge ondernemers daarom vooral om zich op die lokale problemen te richten.

Ze vertelt over een jongen die verbaasd was toen hij tijdens een bezoekje aan de stad geen melk in zijn koffie kreeg; dat was niet voor handen. Hij wist dat in de omliggende dorpen genoeg kleine boeren maar wat graag hun melk zouden verkopen. Toen Dessie een jaar later terugkwam, distribueerde de jongen met behulp van een laptop en een wagentje melk naar de stad. Hij gebruikte een app om de kortste route te berekenen op basis van de locaties van de koeien. Dessie: “Die oplossing had een buitenstaander niet bedacht, want die wist niet dat dit een probleem was.”

De grootste uitdaging die Dessie steeds weer tegenkomt, is de onzichtbaarheid van de IT-sector in Ethiopië. In andere landen ziet ze veel hubs en co-working spaces waar technische mensen elkaar ontmoeten en waar veel innovatie plaatsvindt. “Dat soort plekken zijn er hier weinig, zelfs universiteiten stimuleren dat niet.” Dessie ontdekte in de stad Bahir Dar in het noordwesten van Ethiopië per toeval een gebouw waar veel techneuten kwamen. Waarom? Omdat er wifi was. “Dat kwam dus voort uit noodzaak.”

Rolmodellen

Behalve meer van dit soort innovatieve plekken heeft Ethiopië volgens Dessie ook meer rolmodellen nodig. “Je moet worden blootgesteld aan wat je met IT kunt bouwen. Het is heel moeilijk om je dat soort dingen voor te stellen vanuit het niets. En je hebt mensen nodig die eruitzien zoals jij om echt geïnspireerd te raken.” Met name voor meisjes zijn rolmodellen in de techwereld nog moeilijk te vinden.

Dessie werkte daarom samen met de Amerikaanse ambassade om meisjes te trainen. Inmiddels is ze ook partner van de Amerikaanse investeringsmaatschappij Kudu Ventures om vrouwelijke ondernemers te ondersteunen. Verder wil ze vooral jonge meisjes bereiken. “Vanaf de middelbare school krijgen ze door hun omgeving of hun ouders allerlei aannames over wat ze willen worden. ‘Ik ben een meisje, dus ik moet dit en dat doen’, denken ze.” ACC heeft daarom een apart programma voor meisjes, met een focus op zelfvertrouwen en blootstelling aan rolmodellen.

De afgelopen jaren leerde Dessie gaandeweg om jongeren ook op andere manieren te betrekken. Niet alleen via sociale media bijvoorbeeld, maar ook van deur tot deur. Dat is vooral om ouders te bereiken. “In veel Afrikaanse huishoudens bepalen ouders grotendeels wat hun kinderen gaan doen. Als zij dokters zien die zich goed gedragen en goed betaald krijgen, willen ze datzelfde carrièrepad voor hun kinderen.” Ook hier zijn rolmodellen dus belangrijk, zoals Dessie zelf. “Ik kan ouders overtuigen dat mijn pad succesvol is geweest.”

Dessie wil haar missie nog lang voortzetten en de programma’s uitbreiden naar andere landen. Ze gaf al coderingstrainingen aan scholieren in de Verenigde Staten en Zweden. Scholen daar kiezen volgens Dessie voor haar organisatie omdat die verfrissend is. “Ze willen vaak ook iets leren over dit continent en onze cultuur. En we inspireren vrouwen en mensen van kleur. Hun ambities moeten kunnen slagen, als het ons hier ook lukt.”

Gepubliceerd  in Oneworld.