Ondernemers

Circulair bouwen lukt beter met ruimere aanbestedingen. ‘Goedkoop is vaak niet echt duurzaam’

Gepubliceerd in Trouw.

Gemeenten en provincies experimenteren met nieuwe contracten voor werkzaamheden aan hun infrastructuur. Dat schept ruimte voor circulariteit en duurzaamheid. ‘We zitten niet meer in de vechtmodus en werken samen met de hele keten.’

Op een industrieterrein in Zaandam staat een robot tussen enorme hopen stenen. Zoemend haalt hij straatstenen van een lopende band en stapelt ze netjes op een pallet. De robot is een afgekeurd las-apparaat, met een grote arm die bijna alle kanten op kan bewegen. Maar voor het lassen in de fabriek was hij, met een paar millimeter afwijking, niet meer precies genoeg. Dat maakt voor deze straatstenen gelukkig niet uit. Het zijn oude gebakken straatklinkers, die de afgelopen decennia zelf ook wat mankementen opliepen.

De stenen werden tot voor kort vaak vergruisd en als puin gebruikt. “Zonde hoor”, zegt Frans Beentjes het familiebedrijf Beentjes GWW, dat staat voor Grond-, Weg- en Waterbouw. Hij pakt een verkleurde steen beet. “Als je dit weer op straat legt, geeft dat meteen een mooi karakteristiek beeld. Dit soort stenen zijn zo 1 euro per stuk waard en ze gaan wel honderd jaar mee.”

Beentjes ontwikkelde de robot samen met zijn collega Emir Matta. De robotarm haalt vijf stenen tegelijk van de band en legt ze dan stuk voor stuk op de juiste plek neer. Elke afzonderlijke steen draait hij eerst zoemend in de goede positie. Zo liggen ze meteen klaar in de bekende straatmotiefjes zoals visgraat of elleboogjes. Eenmaal op locatie haalt een andere door Beentjes en Matta ontwikkelde machine de stenen weer van de pallet af en legt ze per vierkante meter in één keer in de straat.

Bestraten gebeurt in Nederland al jaren machinaal. Volgens de Arbowet mag dat zelfs niet meer met de hand. Maar de gangbare machines zijn gemaakt voor identieke stenen uit de fabriek. “Met stenen die daar een millimeter van afwijken, gaat dat al mis”, zegt Beentjes. Ondertussen wil de gemeente Amsterdam álle nog waardevolle stenen uit opgebroken straten in de stad opnieuw gebruiken, om zo grondstoffen en energie te sparen.

Wereld van verschil

Met dat doel experimenteert de gemeente sinds 2019 met een nieuwe manier van aanbesteden. In een zogenoemde samenwerkingsovereenkomst (sok) winnen bedrijven niet één klus, zoals een straat, maar krijgen ze een vierjarig contract voor het onderhoud van alle straten in een perceel. Beentjes: “Als je weet hoe verschrikkelijk veel gebruikte stenen je dan nog gaat wegleggen, wordt het interessant om te kijken hoe je dat structureel beter kunt gaan doen.” Ook andere overheden experimenteren met deze manier van aanbesteden, wat tot kostenbesparing en duurzaamheidswinst moet leiden.

De langdurige samenwerkingsovereenkomst biedt ruimte voor innovaties omdat de samenwerking níet begint bij de laagst geboden prijs. In de nieuwe manier van aanbesteden gaan de winnende partijen in Amsterdam met elkaar aan tafel voordat er een prijs is afgesproken. Ze tekenen samen alles uit wat er moet gebeuren. De gemeente laat daarin expres ruimte voor innovatieve oplossingen uit de markt, zoals de stapelrobot.

De stapelrobot.Patrick Post

Dat maakt een wereld van verschil, vinden zowel bedrijven als ambtenaren. “We zitten niet meer in de vechtmodus”, zegt Sacha Stolp, regisseur Toekomstbestendige Assets bij gemeente Amsterdam. “In traditionele aanbestedingen won de aannemer die de klus voor het laagste tarief beloofde uit te voeren. Als later bleek dat er zaken over het hoofd waren gezien, rekenden aannemers daar de volle mep voor. Iemand van de gemeente moest daar dan weer over in discussie.”

Beentjes herkent dat. “Aannemers schreven vaak in met lagere prijzen dan de kostprijs. Als ze dan zagen dat de lantaarnpalen niet waren meegenomen, voegden ze die toe voor een dikke prijs, om toch nog wat over te houden.” Zo werden projecten vaak 10 tot 20 procent duurder. Ondertussen werd alles dat wél in de opdracht stond zo goedkoop mogelijk uitgevoerd. Stolp: “Maar goedkoop betekent vaak niet echt waardevol of duurzaam”.

In de nieuwe manier van aanbesteden is dat anders. Matta: “Als een klus uiteindelijk meer kost dan je had berekend, heb je nu zélf je huiswerk niet goed gedaan”. De gemeente rangschikt bedrijven op het nakomen van dit soort beloftes en deelt aan de hand daarvan nieuwe aanbestedingen uit.

Stolp is vooral ook blij met de verbeterde verstandhoudingen op de werkvloer. “Het is een gigantische stap in werklol.” Ook volgens Matta en Beentjes is het een hele cultuurverandering. Zelfs Beentjes’ vader is er enthousiast over, hoewel hij al decennialang gewend was aan de oude manier van werken. Beentjes: “Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat het vroeger leuker was”. Dankzij de langetermijncontracten hoeven aannemers veel minder vaak in te schrijven op werkzaamheden. Voor Beentjes GWW scheelde dat de afgelopen vier jaar zo’n tweehonderd aanbestedingen.

Tweedehands materialen

Beentjes geeft tegenwoordig vaak presentaties over de nieuwe samenwerking met de gemeente Amsterdam. “Veel gemeenten komen kijken en nemen het over.” Dat ziet ook Ingeborg Ligtenberg. Ze werkt bij De Bouwcampus, een stichting die probeert maatschappelijke transities te versnellen. De Bouwcampus werd in 2014 opgericht en heeft ruim veertig partners, waaronder Rijkswaterstaat, Gemeenten, Bouwend Nederland en Staalunie. Ligtenberg: “Voor transities moet je met de hele keten aan het werk. Toeleveranciers, opdrachtgevers, aannemers, bouwers. Zij praten normaal gesproken te weinig met elkaar.”

Die afstand tussen overheden en aannemers was volgens Ligtenberg en Beentjes een reactie op de bouwfraude die in 2001 aan het licht kwam. Maar met weinig communicatie in de keten is het moeilijk om circulair te bouwen. “Zelfs bijna onmogelijk”, zegt Ligtenberg. Leveranciers komen nu bijvoorbeeld vaak pas aan het einde om de hoek kijken. Ligtenberg: “Neem de renovatie van een brug. Een provincie zet dat in een aanbesteding en aannemers schrijven daarop in. Pas als een aannemer die opdracht krijgt, maakt hij afspraken met leveranciers. Maar dan moet de klus vaak al over vier weken beginnen. Nieuwe materialen liggen dan al klaar op de plank. Maar tweedehands materialen zijn dan heel moeilijk te vinden.”

Patrick Post

Ligtenberg ziet dat overheden nu al zo’n zeven jaar experimenteren met nieuwe manieren van aanbesteden. De provincie Zuid-Holland hield in 2023 een aanbesteding voor het onderhoud van niet één, maar alle zeven bruggen over het Merwedekanaal. Ook hier bespraken provincie en aannemers samen het renovatiewerk en bepaalden daarna een totaalprijs. Ligtenberg: “Dat scheelt onvoorziene kosten en veel discussies.” En het schept ruimte voor innovatieve oplossingen, om bijvoorbeeld CO2-uitstoot en materiaalgebruik te beperken.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland deed onlangs een aanbesteding voor het werk aan niet één, maar tachtig poldergemalen in één keer. “Als je met dat soort bundels werkt, kun je veel langduriger met een partij samenwerken. Dan kies je makkelijker voor een type pomp dat goed onderhoudbaar is. Of je werkt met iemand in de keten die zegt dat hij een bepaalde pomp kan renoveren. Zo kun je al eerder in het proces kennis uit de hele keten meenemen.”

Ligtenberg verwacht dat overheden hun aanbestedingen steeds vaker zullen bundelen. Zo’n gebundelde opdracht scheelt ook administratief werk, omdat veel kleinere aanbestedingen niet meer nodig zijn. Dat helpt ook bij de grote ‘vernieuwingsopgave’ die Nederland staat te wachten. De komende decennia is veel infrastructuur aan vervanging toe.

Grootste CO2-bespaarder

Beentjes in Amsterdam voert het werk tegenwoordig altijd volledig emissieloos uit, met elektrische machines. Beentjes: “In je eentje ga je daar als bedrijf niet in investeren, want dan lukt het niet om zo’n vrachtwagen altijd aan het werk te houden. En dat is wel nodig om de investering terug te verdienen. Nu lukt dat wel, omdat we met verschillende bedrijven elektrische machines delen.”

Hij heeft wel eens berekend dat emissieloze voertuigen níet de grootste CO2-bespaarders zijn op het werk. “De grootste CO2-winst komt uit het hergebruik van stenen”, zegt Beentjes. “Je hoeft geen nieuwe te produceren en geen puin te maken.”

De robot die staat te zoemen in Zaandam is eigenlijk nog niet terugverdiend. Daarom moet ook hij zoveel mogelijk door blijven stapelen. Dat lukt aardig. Over het terrein lopen mensen in oranje hesjes van allerlei bedrijven, ook concurrenten van Beentjes. Hun hopen stenen passen er bijna niet meer bij op het terrein. Alle stenen uit opengebroken straten van Amsterdam gaan tegenwoordig langs deze ene stapelrobot. Beentjes puzzelt inmiddels aan een nieuwe robot, die vier keer zo snel stenen kan stapelen.

Fotograaf: Patrick Post